Bronckhorst Kastelen

Kastelen en buitenplaatsen

Grootgrondbezit heeft in Bronckhorst eeuwenlang een belangrijke rol gespeeld. Dit is terug te zien aan de vele kastelen, buitens en landhuizen. Er zijn verschillende routes uitgezet om ze te bekijken, zoals de Achtkastelenroute rondom het dorp Vorden. De route voert langs de kastelen Hackfort, Den Bramel, De Wildenborch, De Wiersse, Het Onstein, De Kieftskamp, Vorden en Suideras. De meeste kastelen worden particulier bewoond, waardoor het grootste gedeelte niet opengesteld is voor bezoekers. Alleen Kasteel Vorden en de tuinen van de Wiersse en de Wildenborch zijn beperkt open voor publiek. Hackfort opent jaarlijks de deuren op Monumentendag. Ze liggen allemaal in een prachtige omgeving. Kasteel Keppel en Kasteel Vorden zijn enkele van de trouwlocaties in Bronckhorst.

Maar liefst achttien historische kastelen en buitenplaatsen staan hieronder beschreven. Te beginnen rondom Vorden, want daar liggen de meeste. De ene keer ligt de nadruk op de geschiedenis van het huis, een andere keer op de bewoners, de bouwstijl of de natuur en de omgeving.

Natuurlijk Achterhoek kasteel Vorden

Kasteel Vorden

Hackfort

Dit Vordense kasteel is gelegen in een parklandschap met mooie eiken- en haagbeukbossen. De naam Hackfort komt voor het eerst voor in een oorkonde uit 1324. De beroemdste bewoner was drost Berend van Hackfort, legeraanvoerder van hertog Karel van Gelre. Portretten van vroegere bewoners, onder meer van de adellijke families Van Hackfort en Van Westerholt, sieren de muren van de concertkamer. De twee zware torens zijn de opvallendste delen van het kasteel met voorburcht en grachten. De laatste erfgenamen van de familie Van Westerholt lieten Hackfort in 1981 na aan Natuurmonumenten, dat het kasteel en het landgoed nu beheert.

De natuurvereniging houdt het gehele landgoed in stand, inclusief landerijen en de vele boerderijen en andere culturele objecten zoals takkenbosoventjes, de watermolen, het dorsmolenhuisje en de beelden van Hackfort. Samen met vrijwilligers zorgt Natuurmonumenten voor het onderhoud. Een mooi voorbeeld is de historische moestuin. Elke week zijn ‘de groene vingers’ hier aan het werk. Net als vroeger, toen de tuinbaas er groente, fruit en bloemen kweekte voor de bewoners van het kasteel. Bezoekers zijn altijd welkom; het tuinhek staat elke dag open. Zijn de vrijwilligers aanwezig, dan geven ze graag tekst en uitleg. Regelmatig is er groente te koop. Proeven kan ook. Tegenover de moestuin, in het gerestaureerde koetshuis, ligt restaurant-brasserie Keuken van Hackfort. De kok oogst de groente voor zijn gerechten in de moestuin.

De watermolen op landgoed Hackfort is een korenmolen met schoepenrad. Van alle molens die de Baakse Beek ooit aandreef, is dit de enige die is overgebleven. Het huidige gebouw dateert van rond 1700. De geschiedenis van deze molen voert echter verder terug. De oudste vermelding van een molen is uit 1442. Vanaf 1952 stond de molen stil. In 1981, toen Natuurmonumenten eigenaar van het landgoed werd, werd de molen voorzien van een nieuw rad en nieuwe molenstenen. Pas toen in 1998 de stuw gebouwd werd door het Waterschap Rijn en IJssel en het waterpeil hoog genoeg was, kon de molen weer in gebruik worden genomen. Nu houden vrijwilligers de molen draaiende. Iedere zaterdag is zij van binnen te bekijken. Enkele keren per jaar wordt de molen ingezet om hout te zagen.

Hackfort staat landelijk bekend om de steeds wisselende bloementapijten met voorjaarsbloeiers, de zogenaamde stinzenplanten. Bijna een half miljoen kleurrijke stinzenbollen, zoals lenteklokjes, sneeuwklokjes, vogelmelk, holwortel en narcissen bloeien er. Een waar stinzenparadijs. Verschillende wandelroutes zijn op het landgoed uitgezet. Ze geven een goede indruk van het kleinschalige landschap.

In 2018 startte een grootscheepse restauratie van het kasteel. Naast het nodige herstelwerk aan historische elementen is veel achterstallig onderhoud aangepakt, zoals het sanitair en de keukens. Het uitgangspunt was om Hackfort meer beleefbaar te maken voor het publiek. De grote Van Westerholtzaal is bijzonder fraai opgeknapt en is nu zeer geschikt voor culturele evenementen, zoals concerten, boekpresentaties en huwelijksceremonies. Ook zijn er vijf luxe suites gerealiseerd, met in totaal plek voor achttien personen. In het souterrain kan men dwalen door de kelders van het kasteel.

Kasteel Vorden

Natuurlijk Achterhoek Kasteel Vorden

Kasteel Vorden

Kasteel Vorden wordt voor het eerst genoemd in een koopakte uit 1315. Het militaire bouwwerk is dan eigendom van de familie Van Vorden en tegelijkertijd een leen van Keppel.

Het kasteel zoals het er nu ligt, is grotendeels gebouwd in de 16e eeuw. De vierkante toren stamt uit de Middeleeuwen. Voor het kasteel ligt een ommuurd voorplein met een ophaalbrug. De gracht dateert uit de tijd dat het kasteel een defensieve functie had. In de 19e eeuw is het omgebouwd tot landhuis. In die tijd is ook de ingang verplaatst naar de noordvleugel, met een brug over de slotgracht.

Vanaf 1978 was het kasteel in gebruik als gemeentehuis van de toenmalige gemeente Vorden. In 2005 kwam het kasteel opnieuw in particuliere handen en werd grondig gerestaureerd. De karakteristieke vesting is nu opengesteld voor huwelijken, vergaderingen en overnachtingen en is het hele jaar door onder leiding van een gids te bezichtigen. Veel wandel- en fietsroutes lopen vlak langs deze prachtige entourage.Natuurlijk Achterhoek landgoed Vorden

In het aangrenzende bos staat de Lodewijkslinde, zo genoemd omdat Lodewijk de Veertiende, de Zonnekoning van Frankrijk, in 1672 in zijn schaduw zou hebben gerust tijdens een veldtocht in de Nederlanden. Of deze legende nu op waarheid berust of niet, de Lodewijkslinde zal zeker meer dan drie eeuwen tellen. Boomchirurgen voeren regelmatig controles uit aan deze bijzondere boom. Het is een zomerlinde of grootbladige linde (Tilia platyphyllos) met een stamomvang van 552 cm. Inmiddels heeft de linde veel van zijn grandeur verloren. Van binnen is hij hol en er zijn verschillende takken afgebroken. Maar het restant van de boom is nog steeds te bewonderen en de linde ontwikkelt nu weer nieuwe takken.

De Reuzeneik, ook wel ‘de dikke eik van Vorden’ genoemd, is iets ten oosten van Kasteel Vorden te vinden. De indrukwekkende oude boom staat op een stukje grond, dat in 1975 werd aangekocht door het Geldersch Landschap & Kasteelen, in een verder intensief beheerd weiland. Deze Zomereik (Quercus robur) is met zijn stamomvang van ruim 7 meter de vierde in dikte van de Nederlandse (éénstammige) eiken. De leeftijd wordt uiteenlopend geschat van 200 tot 400 jaar. De eik heeft een enorme kroon met een breedte van 39 meter.

Het Knopenlaantje ligt ten zuiden van Kasteel Vorden. Het is een zijpad van de zichtas naar het kasteel. Langs dit idyllische pad op het landgoed zie je tientallen sierlijk geknoopte beukentakken. Verliefde stellen leggen hier samen een knoop in een twijg om zo op een natuurlijke manier elkaars liefde te bezegelen. Vermoedelijk is dit gebruik al voor 1940 ontstaan. Dat is even wat anders dan het slotje aan een brug.

Natuurlijk Achterhoek Reuzeneik in Vorden

Reuzeneik ofwel de dikke eik van Vorden

Den Bramel

Natuurlijk Achterhoek, Den Bramel

Huis den Bramel ligt noordelijk van Vorden, in de buurtschap Veldwijk. De naam Den Bramel wordt in de 14e eeuw vermeld als Hoff te Bramel. Het huis dateert voornamelijk uit het begin van de 18e eeuw, maar het bevat oudere onderdelen van vorige bebouwingen. Het oude huis is gebouwd omstreeks 1650.
De huidige verschijningsvorm is vooral tot stand gekomen in de 19e eeuw. Eigenaar C.J.J. Storm gaf het huis classicistische kenmerken en legde een park met wandelbos en slingerpaden aan. Zijn zoon ging verder met het moderniseren van het gebouw. Den Bramel omvatte in die tijd ook landerijen, hoven, plantages, akkermaalsbossen, twee grote boerenerven, een tuinmanswoning en een daghuurdershuis. Rond 1900 werd een nieuwe toegangslaan aangelegd aan de zuidkant van het huis.
In 1994 kwam Den Bramel met 28 hectare grond in bezit van mevrouw T. Blom-Thate. Zij liet het huis en de theekoepel restaureren, later ook het koetshuis.

Enzerinck

Natuurlijk Achterhoek, Gemeente Bronckhorst, Enzerinck

Niet ver ten oosten van Den Bramel ligt het landhuis Enzerinck, een vroeg 19e eeuws landhuis, tussen 1836 en 1838 in neo-classicistische stijl gebouwd voor C. van Panhuys en Charlotte Staring. Het landhuis is niet toegankelijk, maar het landgoed wel. Dat staat onder beheer van Natuurmonumenten. In de buurt van het landhuis staan bijzondere bomen als tulpenboom en magnolia. In het grasland groeien onder andere zilverschoon, margriet en scherpe boterbloem. Onder het loof in het parkbos treft men bospaardenstaart, dalkruid en maagdenpalm aan. Er broeden drie soorten spechten en veel zangvogels, waaronder zwartkop, roodborstje en tuinfluiter.
Wat leuk is om te zien, zeker voor kinderen, is het zogeheten Grootvaders-huisje: een huisje dat de landgoedeigenaar in 1920 voor zijn kleinkinderen bouwde en inmiddels door Natuurmonumenten gerestaureerd is. Wandelroute Velhorst, 19 kilometer lang, loopt over het landgoed dat tussen Vorden en Almen ligt.

De Wildenborch

De Wildenborch bij Vorden is een klein landhuis, maar was ooit een fors kasteel. Het staat in de noordoosthoek van de gemeente Bronckhorst, aan de zuidkant van de Wildenborchseweg. Oorspronkelijk lag hier een uitgestrekt moerasgebied. Het moeras gaf het kasteel een strategische en goed verdedigbare ligging. Het kasteel dateert van vóór 1372. Het was toen een sterke vesting die werd bewoond door de beruchte roofridders van Wisch. Tussen 1505 en 1508 trachtte Hertog Karel van Gelre tevergeefs de burcht te overmeesteren. Na 1541 kwam het landgoed door huwelijk in bezit van de graven van Limburg Stirum. Van 1790 tot 1840 woonde er de bekende dichter A.C.W. Staring (1767-1840), die begraven ligt op het kerkhof in Vorden.

A.C.W. Staring begint met de bebossing, ontwatering en grondverbetering op het terrein. Hij laat onder andere de Barchemse en Wildenborchse Veengoot graven. In zijn tijd begint ook de verdeling van de marken. De verdeling van de gemeenschappelijke gronden maakt de weg vrij voor de ontginning van het gebied ten behoeve van landbouw en bosbouw. Staring woont tot zijn overlijden in 1840 op de Wildenborch. Helemaal in lijn met de toen gangbare mode, vervangt zijn kleinzoon Mr. Jan Iscaac Brants de formele tuin achter de Wildenborch door een park in Engelse landschapsstijl. Hij geeft het huis zijn huidige aanzien door de ronde toren met kantelen te verhogen en door de aanbouw van een tuinkamer.

Een deel van het landgoed, met name het parkbos, is vrij toegankelijk. De aangelegde tuinen die achter het huis liggen zijn absoluut een bezoek waard. Ze zijn alleen op bepaalde dagen te bezichtigen. Groepen kunnen er voor een rondleiding terecht, alleen op afspraak. De monumentale beeldencollectie is grotendeels bijeengebracht door de kunsthistoricus Mr. A. Staring, eigenaar en bewoner van de Wildenborch van 1931 tot 1967. Hij plaatste ze op bijzondere plekken in de tuin, die daardoor een stijlvolle en lieflijke sfeer uitademt. In latere jaren is de collectie nog aangevuld met diverse andere antieke beelden, die prachtig in het geheel passen. Het kasteel zelf is niet geopend.

Natuurlijk Achterhoek parkbos De Wildenborch

De diverse leden uit het geslacht die zo met de Wildenborch zijn verbonden, geven nog steeds aanleiding tot historisch of letterkundig onderzoek. Onderzoekers kunnen een aanvraag indienen om het Staring-familiearchief op de Wildenborch in te zien. Jennine en Evert-Kees van de Plassche-Staring zijn de huidige bewoners van de Wildenborch. Samen hebben ze de dagelijkse leiding van de stichting en beheren zij de buitenplaats. Jennine Staring treedt in de schrijvers-voetsporen van haar beroemde voorvader.  Onder haar meisjesnaam heeft ze vele kinderboeken geschreven en uitgegeven.

Museum STAAL  in Almen (STAring ALmen) is geheel gewijd aan het land van Staring, de Achterhoek. STAAL wil de streek in al haar facetten aan de bezoeker tonen, in het verleden en in het heden. Daarin speelt A.C.W. Staring een belangrijke rol.

De Wiersse

De Wiersse ligt dicht tegen de grens met de gemeente Berkelland, en net als de kastelen ’t Medler, Vorden en Onstein aan de Ruurloseweg tussen Vorden en Ruurlo. Het landgoed bestaat uit 300 hectare grond, waarvan 16 hectare tuin en 32 hectare ingericht als landschapspark.

De Wiersse wordt voor het eerst vermeld in 1288. Van dit huis is slechts een kleine gewelfde kelder over. Wat men nu ziet dateert grotendeels uit het begin van de 18e eeuw. Het ‘welgeleghen huys die Wyersche’ is in 1678 eigendom geworden van een Zutphense burgemeester. Sindsdien is de Wiersse in familiebezit vijfmaal in vrouwelijke lijn vererfd. De wapenschilden van de laatste vier families worden gedragen door de leeuwen op de pilaren aan weerszijden van het voorplein.

In 1893 kwam het kasteel in bezit van jonkheer mr. Victor de Stuers, grondlegger van de bescherming van monumenten in Nederland. Na een restauratie is het huis door zijn dochter Alice vergroot. Zij trouwde met W.E. Gatacre, van Engels-Ierse afkomst. De windvaan, door Gatacre op het klokkentorentje gezet, stelt een eekhoorn voor. Het Achterhoekse woord voor eekhoorn is kateker, een ezelsbruggetje om de Engelse naam Gatacre uit te spreken. Het huis wordt tegenwoordig bewoond door De Stuers’ kleinzoon, E.V. Gatacre en zijn familie.

De tuinen van de Wiersse zijn rondom het huis en de grachten aangelegd. De wilde tuin is aan de oevers van de beek en de vijvers ontstaan. De rozenparterre ten oosten van het huis is door Alice, enig kind van Victor de Stuers, in 1911 ontworpen toen zij zestien jaar oud was. De ‘lage tuin’ maakte zij twee jaar later. Haar echtgenoot werkte tussen 1918 en 1958 aan de structuur van de wilde tuin en het grote landschapspark, die hij door zichtlijnen verbond met het kleinschalige Achterhoekse landschap.

Kenmerkend aan de tuinen is de combinatie van 18e eeuwse symmetrische lanenstructuren en de 19e eeuwse Engelse landschapsstijl. Naast de wilde tuin en de romantische rozentuin is er een historische moestuin, evenals een slingerende beukenloofgang van 100 meter, fonteinen, bruggen en beelden. Wonderschoon in elk seizoen. De indrukwekkende tuinen zijn enkele malen per jaar voor publiek geopend. Voor groepen zijn rondleidingen op aanvraag mogelijk. De tuinen trekken ieder jaar duizenden bezoekers.

Wientjesvoort

Niet ver van kasteel Vorden ligt aan de weg van Vorden naar Ruurlo de Wientjesvoort. Dit is een vrij jong landhuis dat gebouwd is in het midden van de 19e eeuw. Het landhuis staat naast de voormalige herberg Wientjesvoort, die al in de 17e eeuw in bronnen voorkomt als Wenninckvoort.

De oorsprong van de bouwplaats houdt vermoedelijk verband met boerderij ‘de Bult’ die tegenover het huis staat. Deze boerderij behoorde tot het landgoed de Wildenborch. De oude boerderij kwam via overerving in bezit van de freules Josepha en Judith, barones Van Dorth tot Medler. Zij gaven de opdracht om aan de noordkant van de weg een landhuis te bouwen. Begin 20ste eeuw werd het een deel van het landgoed, inclusief herberg, verkocht aan de kunstschilder Arnold M. Gorter. Het restant kwam in handen van mr. Frans J.M.I. baron van Hovel tot Westervlier. Hij verhuurde het goed en verkocht het aan de laatste huurder.

In 1968 brak brand uit op de buitenplaats. Het dak en de bovenverdieping moesten het ontgelden. In 1999 is het gekraakte landhuis met bijgebouwen verkocht en weer in de oude luister hersteld. Het landgoed is openbaar toegankelijk, het huis en de directe omgeving niet.

’t Medler

Natuurlijk Achterhoek, 't Medler, Gemeente Bronckhorst, Vorden

’t Medler ligt tussen de Wientjesvoort en de Wildenborch in. Het is een door de regionale elite gebouwd landhuis. In 1483 wordt geschreven over ’t Medler als eigendom van Jacob en Dirck van Hackfort. Zij behoren tot de familie die ook het Huis Vorden bezit. Eind 17e eeuw komt het kasteel in bezit van de familie Van Dorth tot Medler en deze familie woont er nog steeds. Eind 19e eeuw krijgt het huis zijn huidige aanblik.

Kenmerkend aan ’t Medler is de 700 meter lange oprijlaan die de Ruurloseweg verbindt met het eiland waarop het hoofdhuis en het koetshuis staan. Omdat het huis bewoond is, is alleen het terrein binnen de gracht niet openbaar toegankelijk, net als de oprijlaan. Maar op gezette tijden worden rondleidingen gegeven binnen de gracht.

Het landgoed waarin het huis is gelegen, is aaneengesloten en is circa 300 hectare groot. Het bestaat uit ongeveer 100 hectare bos en 200 hectare agrarische grond. De gronden zorgen voor inkomsten voor het onderhoud van het landgoed en het monumentale lanenstelsel.

’t Medler heeft in het verleden een rol gespeeld in de katholieke geloofsbelijdenis van deze streek. Katholieken die niet meer welkom waren in Vorden, konden tot 1719 naar de kapel op ’t Medler. Na 1719 betrokken zij een schuurkerk, die halverwege de 19e eeuw is vervangen door de Cuypers-kerk in Kranenburg.

Huize Medler ligt aan de gemarkeerde wandelroute ‘Cuypers op de Kranenburg’. Deze wandelroute start en eindigt bij de kerk in Kranenburg en is 10 tot 14 kilometer lang. Ook maakt Medler deel uit van de Achtkastelenroute rondom Vorden.

Onstein

Onstein is een buitenplaats en landgoed in de buurtschap Linde bij Vorden. Het landgoed ligt ingeklemd tussen de Veengoot in het zuiden en de spoorlijn Vorden-Ruurlo in het noorden. Onstein wordt voor het eerst vermeld in de 15e eeuw als ‘hofroerig goed Onstedynck’. De benaming doet vermoeden dat het hier om een boerderij gaat. In 1613 bouwt de familie Van Hasselholt een eenvoudig bakstenen landhuis. Het huis krijgt echter een ander uiterlijk in 1710. Bij de verbouwing in 1925 wordt het pannendak vervangen door een dak met leistenen. Ook komen er klokkentorens op te staan, waardoor het huis meer het uiterlijk van een kasteel krijgt.

In de 20ste eeuw heeft het landgoed meerdere eigenaren gehad, tot het in 1978 in bezit kwam van de heer Hans Melchers. Hij liet het huis restaureren en een groot hek plaatsen om nieuwsgierigen buiten te houden. De gefortuneerde zakenman en kunstverzamelaar is eigenaar van Museum MORE in Gorssel en van Kasteel Ruurlo, waar hij in juni 2017 een dependance van MORE opende.

De Kieftskamp  

Natuurlijk Achterhoek, Kieftskamp, Gemeente Bronckhorst

Het 170 hectare grote landgoed en Huize De Kieftskamp grenst aan het landgoedlandschap rond kasteel Vorden. Een eerste vermelding dateert uit 1626. Het ontstaan van de Kieftskamp hangt niet samen met een adellijke familie, maar met belangrijke stedelijke families. In 1743 wordt het landgoed verkocht aan landmeter en architect Gerrit Ravenhorst. Hij laat het beheer over aan zijn schoonzoon Johan Hendrik Brass, die er in 1768 een nieuw huis bouwt. Een eenvoudig, maar sierlijk huis. Kenmerkend is de vooruitspringende ingangspartij. Sinds 1975 zijn huis en landgoed in bezit van het Geldersch Landschap & Kasteelen. Tegenwoordig kan men in de sfeervolle ambiance terecht voor retraites. Met name het theehuis leent zich voor afzondering in de natuur. Voor wandelaars en fietsers is alleen het landgoed openbaar toegankelijk.
De naam Kieftskamp herinnert aan de vele kieviten die van oudsher de weilanden bevolken. Tevens aan het kampenlandschap, waarbinnen het landgoed ligt. Kampen zijn van oorsprong kleinschalige ontginningen, die omgeven worden door bos, houtwallen en andere houtopstanden.

’t Suideras

‘t Suideras is te vinden ten noordwesten van Wichmond en ten zuidoosten van Vierakker. Het leengoed van Henrick van Suderoes wordt al genoemd in het begin van de 14e eeuw. In de 16e eeuw verlaat het geslacht het landgoed. Het komt achtereenvolgens in handen van de families Goltstein, Swaefken en Ten Behm. Het huidige huis is eind 19e eeuw gebouwd in neo-renaissance-stijl, een veelgebruikte stijl omstreeks 1900. Het water in de parkachtige aanleg rondom het huis staat in verbinding met de Veengoot.

’t Zelle

‘t Zelle is een landgoed van circa 360 hectare, gelegen tussen de buurtschappen Varssel en Linde. In het jaar 1326 wordt het ‘Goet te Zelle’ voor het eerst vermeld. Het is een Gelders leen met als leenheer Pelgrim van Selle. Na enkele wisselingen in de loop der eeuwen komt het landgoed in 1669 in handen van de familie Grothe. Zij heeft voor een belangrijk deel de ontwikkeling tot een samenhangend landgoed vorm gegeven.

Het huidige huis is vermoedelijk gebouwd in 1792, zoals de windvanen op het dak en de klok in de gevel vermelden. De bijgebouwen dateren uit dezelfde periode. In die tijd is waarschijnlijk ook het 18e eeuwse lanenstelsel aangelegd, in de stijl van de Franse tuin- en landschapsarchitect Le Nôtre. In 1838 wordt het landgoed door de erven van A.J. Grothe verkocht aan R.E. baron van Dorth tot Medler. Zij moderniseren het huis, verhogen het met een extra verdieping en geven de voorgevel een neo-classicistische stijl. ’t Zelle is nog steeds in bezit van deze familie.

De landeigenaren behaalden inkomsten uit de exploitatie van bos en het verpachten van boerderijen. Daarnaast hadden zij ook hun eigen agrarisch bedrijf. In de omgeving van het huis bevinden zich dan ook voormalige varkens-, koeien- en paardenstallen. Het personeel woonde in kleine boerderijen. Behalve het werk op het landgoed konden zij bijverdienen op hun eigen kleine bedrijf. In de jaren vijftig en zestig van de 20ste eeuw kwam de mechanisatie op gang. De agrarische bedrijfsvoering veranderde dermate dat het aantal werknemers afnam. De kleine boerderijen zijn als gevolg van leegstand omgebouwd tot vakantiewoningen. In de jaren negentig is een deel van het landgoed in gebruik genomen als golfterrein. Het is één van de mooiste 18 holes golfbanen van Nederland. Bij de aanleg is gebruik gemaakt van de structuur van het Achterhoekse coulissenlandschap.

De familie Van Dorth tot Medler geeft een nieuwe invulling aan het beheer van het landgoed. Lees meer hierover over op de pagina Bronckhorst Landschap, onder Plattelandsvernieuwing, op www.zelle.nl en www.landgoedzelle.nl

’t Kervel

Buitenplaats ’t Kervel is te vinden op de grens tussen het oud cultuurland en het broekland, even ten westen van Hengelo. Voordat hier een groot landhuis verscheen, stond hier de havezathe Meyerinck. In 1380 wordt het huis Meyerinck al vermeld. Het is dan een onderdeel van het goed ’t Bruil. Eigenaresse is Griet van Breule. Het Meyerinck was ooit een Zutphens leen, zoals een leenakte uit 1598 bevestigt. Ruim 250 jaar en vele eigenaren later komt het landgoed in 1857 in handen van de familie Von Twickel. Het telt dan circa 900 hectare. Tot het landgoed behoren dan ook vele boerderijen.

In 1870 wordt een landhuis gebouwd, naar plannen van de architect H.J. Wennekers. Twintig jaar later wordt het huis uitgebreid met een tweede verdieping. In 1906 komt er nog een gedeelte bij. In het begin van de 20ste eeuw leidt geldnood tot een veiling van het landgoed. Het komt eerst in handen van de Joodse familie Philips. Zij laten het beheer in de Tweede Wereldoorlog over aan de familie De Graaf. Tijdens de oorlog was het huis in gebruik als noodziekenhuis en onderduikadres. Na de oorlog wordt het landgoed overgedaan aan de Orde der Zusters Clarissen.

Sinds 1985 is het 118 kamers tellende huis en het 2,2 hectare grote landgoed eigendom van de christelijke Stichting Elia die na een grondige restauratie het huis exploiteert voor cursussen en dergelijke. Op het terrein staan enkele indrukwekkende oude bomen, die op de Monumentenlijst staan, zoals de prachtige bruine beuk met een indrukwekkende voet.

Enghuizen

Enghuizen ligt vrij onopvallend in het beekdal van de Hummelose Beek, even ten noorden van Hummelo. Waar ooit een imposant kasteel stond, resteert nu een ruïne. De voormalige orangerie, het koetshuis en het jagershuis staan er nog, evenals de pachtboerderijen.

In 1326 wordt Evert van Enghusen eigenaar van ’t Goet te groten Engehuse. Als de laatste telg uit dit geslacht sterft, koopt Seger van Heeckeren het landgoed Enghuizen. Het oude kasteel heeft vermoedelijk gestaan op het eiland waar nu het jagershuis staat. Van oude tekeningen is bekend dat er in de 17e eeuw een huis staat met een poortgebouw, dat rond 1700 wordt vervangen door een hoofdgebouw met een fraai middenrisaliet, dat met gebogen bouwlichamen met pilasters is verbonden met twee bijgebouwen. Maar het huis voldoet niet aan de smaak van de nieuwe eigenaren Hendrik Jacob Carel Johan van Heeckeren en zijn rijke echtgenote Elisabeth Williams Hope. In 1835 wordt in zeven jaar tijd een nieuw verblijf gebouwd. Het is een paleisachtig huis in Italiaanse palazzostijl, omringd door een park met vijvers, wateringen en gietijzeren bruggen.

Van Heeckeren had als zoon van een adellijke familie een militaire opleiding genoten. Zijn loopbaan is af te lezen aan de door hem gebouwde boerderijen. Ze zijn genoemd naar veldslagen in de periode van de Napoleontische oorlogen, waarbij hij betrokken was. Rond Enghuizen en Hummelo staan de boerderijen: Moskowa 1847, Leipzig, Dreden, Jenia 1851, Bautzen 1852, Lutzen 1854, Montmirail 1854/De Grevenkamp, Beresina 1857, Duben 1858, Brienne 1860 en Maloi Jaroslawitz 1860. Ze zijn herkenbaar aan hun bouwstijl en detaillering. De naam prijkt op de voorgevel en de luiken zijn geschilderd in de kleuren van het wapen van de Van Heeckerens, geel-rood. De bouw van de boerderijen heeft te maken met de ontginning van het landgoed in de 19e eeuw. Van Heeckeren vormde heidevelden met vennen om tot weilanden met sloten.

Huis Enghuizen krijgt het zwaar te verduren in en vlak na de Tweede Wereldoorlog. De bewoners verlenen in de oorlog hulp aan onderduikers en neergeschoten Engelse vliegeniers die worden verborgen in het tuinhuis. Ook Haagse weeskinderen krijgen er onderdak. Aan het eind van de oorlog richten de Duitsers het huis in als noodhospitaal. Dit zorgt ervoor dat het huis gebombardeerd wordt door de geallieerden. Op dat moment is er alleen hout- en glasschade. Onvoorzichtigheid van ingekwartierde Canadezen veroorzaakt na de oorlog een brand waarbij het huis grote schade oploopt. Een restauratie is te kostbaar en het huis wordt uiteindelijk afgebroken. Tegenwoordig bestaat Enghuizen uit een tot woning omgebouwde orangerie, een koetshuis, jagershuis en een 19e eeuws park.

Op het landgoed zijn mooie wandelingen te maken. Jaarlijks loopt de Kunstwandelroute van Pasen tot Pinksteren over het landgoed. Duizenden bezoekers genieten er van kunst in de natuur. En van de bosanemonen, kievietsbloemen, slanke sleutelbloemen en vele soorten stinzenplanten. Een lust voor het oog.

Kasteel Keppel

Natuurlijk Achterhoek Kasteel Keppel

Kasteel Keppel staat aan de noordelijke oever van de Oude IJssel, in de zuidoosthoek van het dorp Laag-Keppel. Het is gebouwd tussen de Oude IJssel en een oude rivierarm.

In de Middeleeuwen, rond 1300, staat hier een woontoren. Vanuit de donjon is een kasteel gegroeid. De heren van Keppel behoorden tot een belangrijk Gelders geslacht. Zij worden al in de 12e eeuw in bronnen vermeld en waren leenman van de graven van Gelre en Kleef. In de 14e eeuw komt Keppel via een huwelijk en vererving in de vrouwelijke lijn achtereenvolgens terecht in de families Van Voorst, Van Polanen en Van Heeckeren-Van Rechteren. Op heel oude grondvesten wordt het huidige gebouw na de verwoesting in 1581, begin 17e eeuw weer opgebouwd. Lodewijk IV gebruikt het in 1672 als hoofdkwartier.

In de Tweede Wereldoorlog is het kasteel door de Duitsers gebruikt als hospitaal. Na de oorlog doet het dienst als meisjeskostschool. Vanaf 1962 is het kasteel bezit van de Pallandt van Keppel Stichting, die het mogelijk maakt om kasteel, huisraad en park bij elkaar te houden. Vijf jaar later komt de familie Pallandt-Van Lynden op het kasteel wonen. De  huidige bewoners stammen nog af van de 14e eeuwse bouwheer.

Het kasteel ligt op een landgoed dat in de 19e eeuw een omvang had van 1600 hectare en in de 21ste eeuw nog 560 hectare groot is. Het bestaat deels uit bos en het omvat een aantal boerderijen en woonhuizen. Bij een rondwandeling op het terrein kun je de geschiedenis van het huis aflezen aan de kleur en de vorm van de stenen en aan de muurankers, gevelstenen en ingemetselde kogels. Verder zijn er de watermolen en de portrettengalerij van Europese vorsten uit de 18e eeuw, die onderdeel is van het interieur van de grote zaal. Kasteel Keppel is op aanvraag te bezoeken en is ook een gemeentelijke trouwlocatie. In de mooie trouwzaal is plaats voor honderd personen. Kasteel Keppel is alleen op afspraak te bezichtigen samen met een gids.

De Ulenpas

Aan de Dubbeltjesweg bij Hoog-Keppel staat kasteel De Ulenpas. Landschappelijk ligt het aan de noordkant van het rivierduin, parallel aan de noordelijke oever van de Oude IJssel.

Eind 14e eeuw koopt Herman van Rouwenoort een leengoed van Diederik van Baak. Hij laat hier vermoedelijk een havezathe bouwen met de naam Ulenpas. De familie Van Rouwenoort is zoals meer belangrijke Gelderse geslachten, lid van het ridderschap van het Graafschap Zutphen. In 1660 laat Hendrik van Rouwenoort het huis verbouwen tot een witgepleisterd rechthoekig huis met een zadeldak tussen twee Gelderse topgevels.

De tuin krijgt ook aandacht van de bewoners. In de 18e eeuw is een ontwerp gemaakt door de tuinarchitecten J.P. Posth en L.A. Springer. De tuin krijgt in 1737 bezoek van de beroemde Zweedse botanicus Carl Linnaeus. Waarschijnlijk komt Linnaeus op uitnodiging van Hendrik van Rouwenoort, die in dienst is van de Universiteit van Harderwijk en de taak heeft om de flora te beschrijven. Linnaeus legt een tuin aan die Hortus Ulepassianus wordt genoemd. In 1839 verkoopt de familie Van Rouwenoort het kasteel aan de familie Schuylenburch.

In 1965 breekt brand uit in het hoofdhuis. Een herbouw duurt tien jaar, maar De Ulenpas heeft dan niet meer het uiterlijk van de oude Ulenpas. Het mooi gelegen huis is niet toegankelijk, maar is vanaf de openbare weg te zien. Eigenaar is de Helen van Schuylenburch Trust.

Huis Baak

Huis Baak is gelegen aan de oostkant van het dorp Baak. Het wordt voor het eerst genoemd in de 13e eeuw, als bezit van de graven van Gelre. Baeck was een havezathe; een riddermatige woning waarvan de eigenaar afkomstig is uit een adellijk geslacht. In 1739 werd het huis afgebroken wegens instortingsgevaar, maar werd op de oude fundamenten herbouwd. In 1801 zijn de grachten verlegd en is de ingang verwisseld met de achterzijde. In 1878 is het huis uitgebreid. Sinds 2007 is Ellel Ministeries de eigenaar, een internationale christelijke organisatie.

Voormalig kasteel Bronkhorst

Het Slot Bronkhorst lag aan de oostelijke oever van de IJssel, net ten zuiden van Zutphen. Aan de oostzijde is het stadje Bronkhorst ontstaan. Van het kasteel is niets meer over. Alleen de maquette bovenop de heuvel herinnert aan de trotse burcht. Het kasteel van de Heren van Bronkhorst hoorde bij de belangrijkste kastelen in het Graafschap Zutphen. Het slot viel onder de categorie mottekasteel. Dergelijke kastelen werden tussen de 11e en 13e eeuw gebouwd op kunstmatige heuvels of motten. Oorspronkelijk was het gebouwd van hout, maar werd later vervangen door steen.

De Heren van Bronkhorst behoorden tot de machtigste geslachten in het graafschap. De familie vestigde naam door hun oorlog met de Van Heeckerens over de opvolging in Gelre. ‘Bergh de ryxte, Bronckhorst de adelyxte, Baer de oudste, Wisch de stoutste’. In dit rijmpje uit 1650 van geschiedschrijver Arend van Slichtenhorst golden de Bronkhorsten als ‘de adelyxte’ van de vier bannerijen in Gelre. Bannerheren vormden een speciale groep binnen de ridderschap; ze stonden boven de gewone Gelderse ridders en stemgerechtigde edelen. Een bannerheer nam bijvoorbeeld deel aan de Gelderse Statenvergadering.

Eind 18e eeuw raakt het Slot Bronkhorst zwaar in verval.  In 1828 wordt het grotendeels afgebroken. Een toren blijft nog aanwezig tot de sloop in 1920. In 1962 wordt het terrein aangekocht door de Staat der Nederlanden. Staatsbosbeheer beheert het terrein van het voormalige kasteel.

In het bos op de kasteelheuvel groeien nu zeldzame plantjes als bosanemoon, Italiaanse aronskelk, klimopereprijs en speenkruid. Het kasteel is ‘terug’ bovenop de heuvel in de vorm van een gietijzeren maquette en een beschrijving van de geschiedenis. Een kleine wandeling leidt er naar toe, vanaf de Kasteelweg of via de dijk die naar het gemaal Grote Beek leidt.