Het landschap

De gemeente Doetinchem heeft vele gezichten. Doetinchem is een stad met stedelijke functies, maar de gemeente beschikt ook over een gemêleerd landschap met beken, een rivier, bossen en stuifduinen. De infrastructuur varieert van het historische zandpad tot de autosnelweg. (Bron: Structuurvisie Doetinchem 2035)
De gemeente Doetinchem bestaat voor een belangrijk deel uit landelijk gebied. De stad Doetinchem is binnen dat landschap ooit ontstaan op de meest logische plek qua ondergrond. Aan de rivier de Oude IJssel en op de hoger gelegen uitlopers van het rivierduin. Dit duin strekt zich letterlijk uit van oost naar west en is nog goed zichtbaar in delen van de stad en in het dorp Gaanderen. Het duin is nog het meest authentiek en herkenbaar op landgoed Hagen ook wel bekend als de Kruisbergse bossen. Van daaruit strekt het duin zich verder uit over de gemeentelijke grenzen in de richting van Keppel. Met name de laatste jaren is de waardering voor de landschappelijke karakteristiek gestegen en daar waar het kan, wordt geprobeerd het rivierduin weer in ere te herstellen. Behalve het duin, zijn er binnen de gemeentegrenzen van Doetinchem meer fraaie landschappen te ontdekken.
Tweedeling
Het rivierduin en de rivier brengen min of meer een landschappelijke scheidslijn teweeg. Grofweg kun je zeggen dat het landschap boven de rivier hoog en droog is en daaronder laag en nat. Aan de zuidkant heeft de Oude IJssel ooit een andere loop gehad en restanten van het oude tracé in combinatie met de voormalige nevengeulen zijn ondergronds van groot belang. Uiteindelijk heeft dat ook invloed op het landschap aan de oppervlakte, de plantensoorten die er groeien en de mogelijkheden voor bewerking die de bodem biedt.
Vanzelfsprekend is de tweedeling geen keihard gegeven. Aan de relatief hoge noordkant bevinden zich ook lagere en nattere plekken, zoals bijvoorbeeld het natuurgebied de Zumpe. Daar waar hogere en lagere plekken in elkaar overgaan, is de ondergrond vaak bij uitstek geschikt voor natuurontwikkeling. De beken aan de noordkant zijn een tweede indicator voor het aantreffen van andersoortige landschappen. Ze vormen met hun omgeving vaak idyllische plekjes.
Aan de ‘lage’ zuidkant zijn er ook plekken die opvallen door hun relatieve hoogte. Het gaat hier vaak om dekzandkopjes die in de loop van de jaren zijn benut om wegen op te leggen of om op te bouwen. In Wehl is op het Kerkplein duidelijk te zien dat het de hoogste plek van het dorp is. De omgeving van de boerderij en de motte (voormalige burchtheuvel) Barlham ligt ook nadrukkelijk hoger dan z’n omgeving. Lees hier wat de Stichting Achterhoek weer Mooi schrijft over Barlham aan de Barlhammerweg 30, tussen Doetinchem en Wehl.
Landschapstypen
Het is de combinatie van de verschillende landschapstypen die het landschap van Doetinchem zo aantrekkelijk maakt. Maar door de vele veranderingen door de tijd heen, is het lang niet altijd meer te zien of we te maken hebben met bijvoorbeeld een essenlandschap of een kampenlandschap. Het oorspronkelijke gebruik is vaak verdwenen. Met name in de 20ste eeuw is het landschap ingrijpend veranderd door de mens. Bossages zijn gekapt, heggen geruimd, steilrandjes verwijderd en sloten gedempt. In de naoorlogse ruilverkavelingsperiode zijn smalle of kleine percelen samengevoegd waardoor op sommige plaatsen het typische coulissenlandschap is verdwenen.
Het buitengebied van Doetinchem is in toeristisch-recreatief opzicht aantrekkelijk, mede vanwege de natuurlijke en landschappelijke waarden. Het landschap is gevarieerd: naast het typisch kleinschalige coulissenlandschap, zijn er aaneengesloten bosgebieden, oude essen, de hooggelegen akkers omgeven door houtwallen, naast het weidse gebied van de Oude IJssel. De oostkant van Doetinchem met landgoed de Slangenburg en natuurgebied de Wrange trekt de meeste recreanten.
Water
Water heeft een belangrijke rol gespeeld bij het ontstaan van het landschap en de stad. De stad Doetinchem is gevestigd op de noordoostoever van de Oude IJssel waar de hoger gelegen rivierduinen lagen. De rivier loopt ook nu nog dwars door de stad en krijgt naast de transportfunctie ook meer een recreatieve functie, met onder meer een flaneersteiger. Daarnaast lopen er enkele beken door het buitengebied van Doetinchem. Deze zorgen voor de waterafvoer en spelen een grote rol voor de natuur en de landbouw. Bovendien zijn de beken belangrijk voor de beleving van het landschap in het buitengebied.




Het watersysteem
Er zijn twee hydrologische hoofdsystemen binnen de gemeentegrenzen. Ten noordoosten van de stad bevindt zich het dekzandlandschap met beken zoals de Bielheimerbeek, de Slinge en de Grote (of rode of Zelhemse) Beek. In het rivierdal van de Oude IJssel bevinden zich de klei- en komkleigebieden. Onder andere ten noorden van Wehl liggen kom-kleigebieden met rivierafzettingen uit de Oude IJssel. De scheiding tussen beide systemen wordt gevormd door het eerder genoemde rivierduin dat dwars door Doetinchem loopt. Restanten hiervan zijn hier en daar nog goed te zien, bijvoorbeeld in de nabijheid van stadion de Vijverberg.



De waterlopen
De Oude IJssel, Boven-Slinge en Bielheimerbeek, Akkermansbeek, Grote Beek, Wehlse Beek en Didamse Leigraaf zijn de belangrijkste waterlopen in het gebied.
De Oude IJssel vervult een centrale rol in het gebied voor de waterafvoer, transport en recreatie. De rivier is ingericht als Ecologische Verbindingszone. Dit heeft ondermeer geleid tot de aanleg van stapstenen langs de rivier en de aanleg van een fietspad langs de Oude IJssel van Doesburg tot Isselburg in Duitsland.
De Wehlse Beek is ooit als een nevengeul van de Rijn ontstaan en eeuwen geleden vergraven tot een rechte afwateringssloot. Dat beeld is ook nu nog goed herkenbaar, evenals de verkaveling haaks op de beekloop. De beek vormde de grens tussen de voormalige Heerlijkheid Wehl en het ambt (de gemeente) Doetinchem. Sinds de herindeling uit 2005 is de beek geen gemeentelijke grens meer, maar vormt hij wel de grens tussen de bewoning van stedelijk Doetinchem en het open land.
De Doetinchemse Slinge neemt een bijzondere plaats in omdat de Slinge van oudsher een belangrijke rol had bij het vullen van de stadsgracht met water. Tegenwoordig wordt het grootste deel van het water uit de Slinge, die ontspringt in de omgeving van Winterswijk, afgevoerd via de Bielheimerbeek. De Slinge zelf loopt via park Overstegen naar de vijver bij Hogeschool Iselinge. Hier verdwijnt de waterloop onder de grond om via een duiker uiteindelijk bij de Walmolen in de Oude IJssel te stromen.
De Akkermansbeek vormt de grens tussen het dorp Gaanderen en Terborg en mondt bij sluis de Pol uit in de Oude IJssel.
De Grote (of Zelhemse of Rode) Beek ontspringt in de omgeving van de Turfweg op Doetinchems grondgebied en wordt geleidelijk aan steeds breder. De beek vervult een belangrijke rol in de waterafvoer van het gebied ten noordoosten van Doetinchem, het Zelhemse broek.
De Didamse Leigraaf ten zuidwesten van Wehl is eveneens van belang voor de waterafvoer.
De mooiste stukjes natuur
Kenmerkend in de gemeente Doetinchem is de combinatie van natuur met recreatie, met als parel de Slangenburg. En naast de oeroude landschappen is er de aanleg van nieuwe natuur, zoals de Wehlse Broeklanden en de Akkermansbeek. Stap je op de fiets, dan ben je binnen vijf minuten de stad uit en is er de weldaad van de natuur. Wandelaars komen er om te genieten van bijzondere planten, vlinders en waterleven. Maar liefst 12 soorten sprinkhanen en 36 soorten libellen zijn er aangetroffen.
De Zumpe
De Zumpe is van oudsher een ruig gebied met een hoge natuurwaarde. Wonderschoon! Het natuurgebied is in 1989 aangewezen als Beschermd Natuurmonument. De Zumpe ligt ten oosten van Doetinchem tussen de rivierduinen van de Wrange en de Slangenburg. Dit complexe natuurreservaat met natte laagten herbergt twee soorten broekbossen (bossen die voor een groot deel van het jaar onder water staan): elzenbroekbos en wilgenbroekbos. Elzenbroek heeft een ondergroei met o.a. Elzenzegge, Gele lis, Stijve zegge, Gewone dotterbloem, Blauw glidkruid en Moeraswalstro. Wilgenbroekbos heeft weinig ondergroei, slechts sporadisch een pol Stijve zegge.
De soortenrijkdom van de Zumpe wordt bepaald door de aanvoer van kwelwater, zowel kalkrijk als kalkarm. De kalkrijke kwel komt vanuit het noordoosten (de Slangenburg), het grondwater stroomt hier door kalkrijke gronden. Vanuit het zuiden wordt kalkarm grondwater vanuit de ontkalkte stuifzanden van de Wrange aangevoerd. Deze situatie houdt een gradiënt in stand, ofwel een verloop van kalkrijk naar kalkarm. Dit zorgt voor een grote variatie in biotopen die elk hun eigen flora en fauna herbergen. Op de gronden van de natuurontwikkeling vinden we, afhankelijk van de kalkrijkdom, soorten als: Moerashertshooi, Stijve moerasweegbree, Dwergzegge, Draadzegge, Moeraswespenorchis, Gevlekte orchis, Pilvaren en vele andere. In de wateren groeien o.a. de kranswieren Buigzaam, Doorschijnend, Kleinhoofdig en Kraaltjes glanswier.





Elders in de Zumpe zijn de natte, schrale graslanden en voedselarme wateren nieuw leven ingeblazen door natuurontwikkeling. Hier zijn al 26 Rode Lijst-soorten en 6 soorten kranswieren gevonden. Deze boeiende informatie – en nog véél meer – is te vinden op de website www.zumpe.nl. Natuurliefhebbers komen in dit eldorado absoluut aan hun trekken.
De gemeente Doetinchem en de provincie Gelderland hebben de handen ineen geslagen om de natuur in de Zumpe te vergroten en te versterken. Samen met het Waterschap Rijn en IJssel, Staatsbosheer, KNNV en bewoners werd een inrichtingsplan opgesteld. Na de realisatie van de Oostelijke Randweg is gestart met de werkzaamheden aan de Zumpe. De Oostelijke Randweg, die mooi landschappelijk is ingepast, vormt de grens tussen de bebouwing van Doetinchem en het landschap met natuurpark de Zumpe.
De Ruige Horst, onderdeel van de Zumpe, is van oorsprong een agrarisch gebied dat geleidelijk is veranderd in een natuurpark. Drentse heideschapen en Schotse Hooglanders begrazen het gebied. De 40 hectaren worden begrensd door de Oostelijke Randweg, de Vossenstraat en de Vijverlaan. De Ruige Horst ligt dus tegen de bebouwde kom van Doetinchem aan, is gemakkelijk te bereiken en daardoor geliefd bij wandelaars en natuurliefhebbers. Van de 120 hectare Zumpe en Ruige Horst blijft het deel met de hoogste natuurwaarden voor het publiek afgesloten, een derde wordt als ‘struinnatuur’ volledig opengesteld en een derde is toegankelijk op de wegen en paden.




Bossen en landgoederen
De bosgebieden binnen de gemeente zijn het Wehlse Bos ten westen van Wehl, de Kruisbergse bossen ten noordwesten van Doetinchem en de bossen langs de Beneden-Slinge bij Doetinchem. Het betreft hoofdzakelijk productiebos (naald- en loofhout); de bodem bestaat grotendeels uit zand. Hier en daar komen in het boslandschap bouw- en graslanden voor; er is nagenoeg geen bebouwing.
De bekende landgoederen zijn de Slangenburg aan de Beneden-Slinge, het Stille Wald en het Jagershuis in Wehl en landgoed Hagen met kasteel de Kelder in de Kruisbergse bossen. Kenmerken van landgoederen zijn dat een veelheid aan beplantingselementen elkaar afwisselt, evenals meer open en meer besloten delen. De grond is vooral in gebruik voor bosbouw en als parkbos, maar agrarisch bouwland en weidegrond komen ook voor. Bij oude landgoederen is meestal een kasteel of landgoed de belangrijkse bebouwing. Een nieuw landgoed is het Maetland in Gaanderen, dat begin 21ste eeuw is aangelegd. Op Maetland – in de volksmond ’t Maatje – is de bebouwing nog niet gerealiseerd. De natuur is daar al wel aangelegd.




De Slangenburg
Slangenburg is een 17e eeuws landgoed van bijna 600 hectare ten oosten van Doetinchem. Eigenaar is Staatsbosbeheer. Op Landgoed Slangenburg vind je bossen, akkers, lanen, grachten, vijvers en weilanden. In het voorjaar tref je er een zee van bloeiende rododendrons aan. Het trapeziumvormige lanenstelsel van het landgoed is uniek voor Nederland en Europa, vanwege de schaal en de authenticiteit. De centrale as en oprijlaan is maar liefst anderhalve kilometer lang. Aan weerszijden liggen twee vijvers. Op de hoeken hiervan stonden vroeger rode beuken. Nu staan er nog maar drie, maar dit zijn dan ook kanjers van meer dan 300 jaar oud.





Het middelpunt van het landgoed is kasteel Slangenburg uit de 17e eeuw. Het kasteelgebouw is geen eigendom van Staatsbosbeheer. Het kasteel wordt al vermeld in 1354, en was in die tijd een havezate. Door de eeuwen heen is het particulier bewoond geweest. In 1945 kwamen kasteel en landgoed in bezit van de staat. Sinds de jaren 50 is kasteel Slangenburg een kleinschalig gastenverblijf dat zijn 17e eeuwse karakter volledig heeft behouden. Het staat op de 24ste plek van Nederlands mooiste rijksmonumenten en valt onder de Stichting Monumenten Bezit. Ook een groot deel van het landgoed is aangewezen als beschermd monument. Andere opvallende elementen op het landgoed zijn de St. Willibrordsabdij van de Benedictijnen, een veel gefotografeerd hertenkamp en de begraafplaats van de familie Passmann, de laatste particuliere bewoners van de Slangenburg. Het is een vierkante ommuurde en omgrachte begraafplaats. In de muur bevindt zich een vroeg 18e eeuws Italiaans hekwerk.







Met zijn bossen en cultuurhistorie heeft het landgoed een grote aantrekkingskracht op toeristen. Meerdere wandelroutes lopen door het uitgestrekte gebied. Het Koetshuis – op de binnenplaats van het kasteel – huisvest een horecagelegenheid met terras. De Heerlijckheid Slangenburgh biedt er informatie aan over het landgoed en de ambachtelijke en de recreatieve producten uit de omgeving.




Natuurlijk is dit overzicht van landgoederen in de gemeente Doetinchem niet compleet. Westhoeve bijvoorbeeld is een klein particulier landgoed dat tegen de Slangenburg aan ligt. Westhoeve heeft alle kenmerken van het ‘gestoffeerde’ Achterhoekse landschap, bestaande uit akkers, brede singels, bosjes, kolken of poelen en paadjes. Het statige huis op het landgoed lijkt een beetje op de scholtenboerderijen rondom Winterswijk. Op de hereboerderij worden Hereford runderen en schapen gehouden. Daarnaast is er een akker- en bosbouwtak. Het is opengesteld door een onverhard wandelpad.
Kruisbergse bossen
Ten noordwesten van Doetinchem liggen de Kruisbergse bossen; een groot deel hiervan behoort tot het Landgoed Hagen. Opvallend voor het bosgebied is dat er veel hoogteverschillen zijn. De bossen bevinden zich op een complex van rivierduinen dat zo’n 10.000 jaar geleden door de wind is gevormd uit eerder afgezet rivierzand. Het hoogste punt ligt op ongeveer 30 meter boven NAP. Dit rivierduinencomplex is overwegend gaaf en duidelijk herkenbaar, het is zeldzaam en daarom van grote waarde. Hier en daar liggen vennetjes. De vele sloten zijn in het verleden gegraven door boeren om overtollig water af te voeren. Het gebied was vroeger een stuk natter dan tegenwoordig. In de bossen leven veel wilde dieren als reeën, konijnen, hazen, fazanten en uilen. Ook zijn er vele bijzondere planten en bomen.





Het Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) is beheerder van het bos. Op de aantrekkelijke site van het GLK is mooie informatie over de fantastische flora en fauna te vinden. Over de bijzondere planten en dieren, evenals over de aangrenzende gebieden. Het naastgelegen Breukinkheide is een rijk gevarieerd bos met machtige beuken. Wittebrink ligt een stukje verderop, aan de andere kant van de beek. In dit natuurontwikkelingsgebied liggen natte graslanden en een mooi en waardevol elzenbroekbos. Door dit terreintje lopen geen wandelpaden. Niet ver van Langerak ligt het Grote Ven. De begroeiing is er zeer gevarieerd. Het gewone blaasjeskruid en de kleine zonnedauw komen hier voor. Dat zijn vleesetende plantjes.
Door de natuurgebieden lopen goed aangegeven wandelroutes. Voor rolstolgebruikers zijn verharde paden door het bos aangelegd, 4 kilometer lang. De hond mag aangelijnd in het hele gebied mee. Het gedeelte grenzend aan de stad, vanaf de tweede Loolaan, is een losloopgebied voor honden. De Kruisbergse bossen zijn goed bereikbaar; er zijn bushaltes en er is een parkeerplaats in de buurt. Havezate Hagen is een historisch gebouw op Landgoed Hagen. Het wordt ook vaak Kasteel de Kelder genoemd, vanwege de kelder onder het gebouw.





Wrange en Koekendaal
Bosgebied De Wrange ligt tussen Doetinchem en Gaanderen. De Wrange is onderdeel van een gebied van oude rivierduinen en dekzanden langs de noordoever van de Oude IJssel. Het beeld van het gebied is een afwisseling van bossen en open ruimtes, waarbij met name de open ruimtes hun oorsprong hebben als landbouwgrond. Tevens is de Wrange onderdeel van het Nationaal Natuurnetwerk en van de Ecologische Verbindingszone die tussen Gaanderen en Doetinchem ligt. Deze zone verbindt Montferland met Wrange, Zumpe en Slangenburg. De Wrange is ook een belangrijk uitloopgebied voor Doetinchem.
De naam De Wrange herinnert aan de tijd dat hier nog veel dassen leefden. Een burcht van een das noemt men een ‘wrange’ Omdat de dassen de voorkeur geven aan zandige grond, waar ons gebied uit bestaat, om hun holen te graven, is het dus niet verwonderlijk dat zij hier graag leefden.





Natuurpark De Koekendaal is onderdeel van dit bosgebied. Het is een 43 hectare groot bosachtig recreatiegebied met een trimbaan, bijenweide, speelweide, dierenweide en akkers. Er zijn drie gemarkeerde wandelroutes van 10, 15 en 45 minuten. Aan de rand van het gebied bevindt zich Recreatiepark De Wrange.
Er ligt een wildviaduct – ofwel ecoduct of ecopassage – over de snelweg A18, dat de twee delen van natuurgebied De Koekendaal met elkaar verbindt. Onder meer de ree, das, boomkikker, kamsalamander en marter hebben zo een groter leefgebied. Het wildviaduct is een brede brug, begroeid met bomen en planten en is de eerste in de Achterhoek.
Het Wehlse Bos
Het Wehlse Bos, van oudsher de Wehlse Heide genoemd, was in totaal ongeveer 360 hectare groot. Deze heide was gemeenschappelijk bezit van de inwoners van Wehl. Het waren woeste heidegronden waar de inwoners de schapen lieten grazen en plaggen staken voor hun potstallen. Tussen 1825 en 1830 werd de Wehlse Heide ontgonnen en werd het Wehlse Bos aangeplant. Het Wehlse Bos is een rabattenbos. Bij de ontginning en bebossing werd alle aandacht geschonken aan ontwatering van de lager gelegen delen. Daardoor ligt ook nu nog een groot deel van het bos op rabatten; dat zijn langwerpige ophogingen. Vanaf het begin van de bebossing zijn verschillende boomsoorten geplant, zowel naaldbomen als loofbomen. Daardoor is het gevarieerde bosbeeld ontstaan, met veel inheemse soorten zoals eik, beuk, berk en grove den, en ook exoten zoals douglas, tsuga en abiës.
Het oostelijk deel staat bekend als Stille Wald, het westelijk deel als het Jagershuis. Het Wehlse Bos is voor 80 procent particulier eigendom. Dat betekent dat de eigenaren, in tegenstelling tot Staatsbosbeheer en de Natuurbeschermingsorganisaties, nauwelijks een bijdrage krijgen van de overheid. Toch kiezen ze ervoor hun bezit open te stellen. Een groot aantal paden is toegankelijk voor het publiek. Vrijwilligers van de ‘Stichting Vrienden van het Wehlse Bos en Landschap’ zijn er elke zaterdagmorgen aan het werk. Hun inzet maakt het beheer en onderhoud van de landgoederen beter betaalbaar. De vrijwilligers legden ook een amfibieënpoel aan. Diverse amfibieënsoorten komen in het gebied voor. De kamsalamander, de grootste watersalamander, is er een van. Deze informatie – en nog veel meer – is te vinden in de brochure ‘Wandelroute Wehlse Bos’, inclusief een plattegrond. De route is 9,4 kilometer lang.
Nieuwe natuur
De gemeente Doetinchem heeft de laatste jaren veel geïnvesteerd in nieuwe natuur. Onder meer in Natuurpark Akkermansbeek op de grens van Gaanderen en Terborg, de Wehlse Broeklanden in het buitengebied tussen Doetinchem en Wehl en groenproject De Tuut in Nieuw-Wehl.
Natuurpark Akkermansbeek
Natuurpark Akkermansbeek ligt tussen de dorpen Gaanderen en Terborg en is ongeveer 5 hectare groot. Het bestaat uit een beekloop – de Akkermansbeek – en een beekdal. Het gebied is heringericht ten behoeve van natuur en recreatie. Bij de beek-zone en bloemrijk grasland- zone ligt de nadruk op natuurontwikkeling. Bij de park-zone ligt de nadruk juist op recreatie. Het is een open wandel- en natuurgebied; de natuur krijgt er alle kans. Het park bestaat uit verschraald grasland, waarin verschillende kruiden tot ontwikkeling zijn gekomen. In de winter zijn de lage delen van het park erg nat. Ook de beek die door het gebied stroomt is dan extra breed.
Door het aangelegde natuurgebied loopt een wandelpad dat de naam van Henk Stokman heeft gekregen; de brug heet Luc Fontijn Brug. Beide heren waren de initiators van dit park dat in 2011 officieel geopend is. Het pad slingert langs afgegraven stukken weiland, verschillende poelen en grote stukken moerasgrond. Er staat een ooievaarsnest op een hoge paal. En een of twee keer per jaar zet de gemeente een kudde schapen in om het gebied te laten begrazen. Het recreatiegedeelte van Akkermansbeek bestaat uit een dieren- en speelweide met wandelpaden, zitjes en uitzichtspunten. Een bijzonder speelelement is het klimparcours dat is aangelegd in een bestaand dennenbosje. Dit parcours is vrij toegankelijk en bestaat uit zes klimonderdelen.
De ontwikkeling van Natuurpark Akkermansbeek is tot stand gekomen na een burgerinitiatief van de dorpsraad Gaanderen en in samenwerking met en met bijdragen van de gemeente Oude IJsselstreek en Waterschap Rijn en IJssel. Voor de realisatie van het plan heeft de gemeente Doetinchem een Europese subsidie ontvangen.



Wehlse Broeklanden
De Wehlse Broeklanden (800 hectare) is een groene zone tussen Doetinchem en Wehl, een stedelijk uitloopgebied waar landbouw, natuur en recreatie hand in hand gaan. De Wehlse Broeklanden kenmerkt zich door een afwisselend landschap met hagen, singels en open gedeelten, een variatie aan woningen en boerderijen en een uitgebreid netwerk van kronkelende paadjes en grotere wegen. De verschillende landschappen met elk hun eigen karakter zijn mooi terug te vinden op de plattegrond in de brochure ‘Wandelen in de Wehlse Broeklanden’.
De naam Wehlse Broeklanden grijpt terug naar het vroegere broeklandschap: een drassig gebied met heide en moerasbossen. Nu is het voornamelijk weide en akkerland. Het gebied is 4 kilometer lang en op het smalste punt 1,5 kilometer breed. Diverse wandel- en fietspaden zijn aangelegd, evenals ruiterpaden. De Mussenhorst is het centrale punt in de Wehlse Broeklanden. Een aantal wandelpaden kruist elkaar hier. De grond naast de oude boerderij is ingericht met kikkerpoelen en een boomgaard. Dexter-koeien, een ras kleine koeien, begrazen het terrein.
Door het aanleggen van landschappelijke beplantingen is het gebied nog aantrekkelijker gemaakt. En samen met grondeigenaren zijn mogelijkheden gezocht om wandelpaadjes aan te leggen over erven, langs weilanden en sloten. In het hele project werkt de gemeente Doetinchem samen met agrariërs. Zij kregen de gelegenheid kregen om grond te ruilen. ‘Nattere’ terreinen lenen zich namelijk meer voor natuurontwikkeling; dit konden de boeren ruilen tegen agrarische percelen die de gemeente in eigendom had.
‘t Knapperslag is een onderdeel van dit nieuwe landschapspark. Een gebied met een poel en een weiland dat nog in natuur moet worden omgezet. Via Buur Maakt Natuur kunnen burgers landbouwgrond kopen voor 6 euro per vierkante meter. Die wordt vervolgens omgezet in natuur.







De Tuut in Nieuw-Wehl
Aan de rand van de bebouwde kom van Nieuw-Wehl is een stuk gemeentegrond van 4,2 hectare omgezet in nieuwe natuur. Onder de naam ‘De Tuut’ is het gebied verschraald, zijn er poelen en bosjes aangelegd en een omheind hondenlosloopterrein. Het groengebied is onderdeel van het dorp doordat de nieuwe wandelpaden aansluiten op bestaande wandelroutes. Enkele Dexter koeien zorgen voor natuurlijke begrazing. Deze kleine koeien zorgen ervoor dat het gebied open blijft en verschraalt. Hierdoor komen er meer verschillende plantensoorten goed tot ontwikkeling. Een mooie locatie aan de Ecologische Zone langs waterloop de Leigraaf.
Het woord ‘tuut’ betekent kip, en is uit cultuurhistorisch oogpunt gekozen. Tussen 1900 en 1960 was het gebruikelijk dat boeren uit de omgeving hun eieren bij boerderij Grevengoed kwamen omwisselen voor kruidenierswaren. De boerderij werd daarom in de volksmond ‘de Tuut’ en de weg ernaartoe het ‘Tuutenstraotje’ genoemd. In de jaren 1925 tot 1952 is dit straatje regelmatig gebruikt als processieweg. Met de inrichting van het plangebied is het Tuutenstraotje teruggebracht als recreatief wandelpad. Het gebied is in de zomer van 2016 in gebruik genomen.
Buitengebied
In het hoofdstuk Buitengebied passeren vier items de revue. De eerste drie liggen aan de westelijke kant van Doetinchem. Deze opmerkelijke landschappen zijn uitgebreid beschreven in de Structuurvisie 2035 van de gemeente Doetinchem. Hieronder volgt een korte samenvatting. Plus een kort stukje over de archeologische resten in het buitengebied. Als laatste volgt de Gaanderhei, een agrarisch gebied ten oosten van Gaanderen, en de Bielheimerbeek.
Essenlandschap
Het dorp Wehl en de buurtschap Nieuw-Wehl zijn beide gebouwd op de overgang van het essen- naar het kampenlandschap. Ten noorden van de bebouwingskernen ligt een lang gerekt essencomplex met ten noorden daarvan de natte broek- en heideontginningen. Deze grenzen direct aan de Wehlse Beek. De dwarsdoorsnede van deze verschillende landschapstypen levert een afwisselend beeld op met bolle akkers, stijlrandjes, natte weidegronden en de bijpassende verkavelingen. Aan de kant van de beek zijn die rechtlijnig, op de beek gericht en smal, terwijl er op de essen en kampen veel meer afwisseling in de patronen zit. De verschillen zijn niet overal meer even goed herkenbaar.
Verhoging bij Langerak
De buurtschap Langerak bevindt zich op een landschappelijke verhoging met op zichtafstand de uiterwaarden van de Oude IJssel en aan de andere kant de Kruisbergse bossen. Twee zeer waardevolle gebieden die als het ware heimelijk verweven zijn met een deel van de bebouwing van Langerak. In de buurtschap zijn de aanwezige niveauverschillen hier en daar nog heel goed te zien aan de verschillende stijlranden, soms heuse niveausprongen. De gemiddelde passant komt die niet tegen. Ze lijken verstopt.
Rondom Barlham
Met de motte van Barlham komt het archeologisch verleden heel dichtbij. Het restant van één van de oudste kastelen van Doetinchem is niet meer dan een heuvel en een gracht, maar het verhaal inspireert. De omgeving versterkt dat gevoel. De motte is een archeologisch monument. Het ligt aan de westzijde van de Oude IJssel en is nu omgeven door bomen. Op enkele tientallen meters afstand ligt het gemeentelijk monument, de boerderij Barlham. Samen nemen ze een bijzondere positie in ten opzichte van de rivier en dijk en de veel lager gelegen uiterwaarden. Een laagte waar ooit de zijarmen van de Rijn hun weg zochten en nu nog restanten opduiken in de vorm van kleinere waterpartijen, omgeven door opschietend groen.
Het gebied tussen de rivier en de Barlhammerweg is onbebouwd en heeft een enorme charme door haar ongereptheid. Voor de kenner is de rivier nabij, maar velen zullen helemaal niet in de gaten hebben dat hij er is. De dijk onttrekt het water aan het zicht. Die geheimzinnigheid gaat op voor het hele gebied. De geschiedenis van Barlham is een goed verborgen geheim. Het gebied rondom de motte heeft de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ in het bestemmingsplan buitengebied. Op de landschapsstructuurkaart wordt het gebied als zeer waardevol bestempeld. Een deel van het gebied valt onder de Ecologische Hoofdstructuur. Lees hier wat de Stichting Achterhoek weer Mooi over Barlham schrijft.
Rondom Bethlehem
Ook bij Klooster Bethlehem liggen de archeologische resten verborgen in de bodem. Dit klooster, gesticht omtreeks 1179 en gelegen tussen Gaanderen en Doetinchem, werd in 1579 totaal verwoest. Op de fundamenten van het klooster is later een woonhuis teruggebouwd. Onder dit huis bevindt zich nog een gewelvenkelder. De grachten rondom het klooster, bedoeld als watervoorziening voor een of twee watermolens, zijn in de loop der tijd grotendeels gedempt. Maar de ligging van de kloostergracht is via historisch kaartmateriaal te traceren. Waar de gracht gelegen heeft, dat kun je mooi zien aan de ronding van de bomen. De 3,5 km lange wandeling ‘In het spoor van de kloosterlingen’ loopt door een historisch gedeelte rondom het verdwenen klooster Bethlehem. In deze wandelroute is er aandacht voor het oude grachtenstelsel rondom het klooster en de oorspronkelijke loop van de Bielheimerbeek. Van beide zijn nog overblijfselen te zien in het huidige landschap.







Gaanderhei
De Gaanderhei is een gebied met een geleidelijke overgang van een voornamelijk agrarisch landschap naar de bebouwing van Gaanderen. Een groot deel van de Gaanderhei is een heideontginningsgebied uit de jaren twintig van de 20ste eeuw. De wegen zijn hier recht en hebben een vanuit Gaanderen uitwaaierende structuur.
Al in de 17e eeuw bestond Gaanderhei niet alleen uit hei, maar ook uit bossen en akkers. Rond 1600 stonden in Gander – de voorloper van Gaanderen – ongeveer 20 boerderijen die door 120 personen bewoond werden. Onder deze boerderijen kwamen toen al Sax, Mullink en Akkerman voor, nog steeds bekende namen in het dorp. In Gaanderhei vind je zowel akkers als weiden. In dit buitengebied is voornamelijk sprake van kleinschalige en hobbymatige agrarische (neven)activiteiten; er is een vrij hoge dichtheid van steenuilen. Aan de noordzijde is de Gaanderse hei door de A18 gescheiden van Landgoed Slangenburg. Aan de noordwestzijde stroomt de Bielheimerbeek die nu ten westen van Westendorp zijn water ontvangt van de Boven-Slinge en bij Gaanderen in de Oude IJssel uitmondt.
In het verleden was de Bielheimerbeek een klein beekje bij het klooster Bethlehem bij Gaanderen. Aan dit klooster dankt de beek haar naam (het klooster heette ook wel Bielheim). De monniken van dit klooster hebben de beek in de Middeleeuwen verlegd en verlengd tot aan de Slingebeek ten behoeve van de watertoevoer naar de watermolen bij het klooster. De Slingebeek is hierdoor opgedeeld in de Boven-Slinge en de Doetinchemse – of Beneden-Slinge. De Boven-Slinge en de Bielheimerbeek worden beheerd door het Waterschap Rijn en IJssel. Beide beken worden als een natte Ecologische Verbindingszone ingericht van Winterswijk tot Gaanderen en vormen zo deel van de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland. In 2001 is de Bielheimerbeek nabij Gaanderen over een traject van 1200 meter ecologisch ingericht. Zo is onder andere de oude loop van de Bielheimerbeek opgegraven. In deze oude loop is een vispassage aangebracht. In 2003 en 2004 is hier ook circa 25 hectare bos aangeplant, dat nu het Landgoed Maetland – ofwel ’t Maatje – vormt.

De Bielheimerbeek is over een traject van 1200 meter ecologisch ingericht.
Landschaps ontwikkeling
Zowel in het binnen- als buitengebied wordt op verschillende manieren aan natuur en landschap gewerkt. Particulieren zetten zich in op hun erf en de aangrenzende gronden. Het waterschap werkt aan de watergangen, aan het opnieuw laten meanderen van de beken en ontwikkelt samen met de gemeente nieuwe (natte) natuur. Staatsbosbeheer verzorgt het onderhoud van haar bossen, maar doet ook aan planontwikkeling.
De ambities van de gemeente liggen verankerd in het Groenstructuurplan. In samenwerking met de gemeenten Oude IJsselstreek en Montferland is het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. Het Groenstructuurplan staat voor de groene, ecologische onderlegger van de stad. Waar het mogelijk is worden bestaande natuurlijke elementen ingepast. Een voorbeeld hiervan is de Kapperskolk, midden in uitbreidingsplan Wijnbergen. In de woonwijk is er bewust voor gekozen om de Kapperskolk te handhaven en woningbouw er omheen te situeren. In het kader van plattelandsontwikkeling zijn er meerdere projecten. Hieronder enkele voorbeelden. Ook aandacht voor het werk van vrijwilligers met groene vingers en met hart voor natuur en landschap.
Van poelen tot schapen
In het buitengebied van de gemeente Doetinchem bevinden zich ongeveer 50 poelen; de meeste zijn de laatste jaren aangelegd. Door de uitbreiding van de poelen is de populatie boomkikker en kamsalamander flink toegenomen. Ook zijn er in de gemeente hoogstamboomgaarden, singels en bosjes aangelegd. Op verschillende plekken is gewerkt aan het herstel van beken. Naast het water als verbindend element voor natuurontwikkeling, vormen ook de wegbermen linten in het landschap. Deze linten hebben eveneens een verbindende functie voor de flora en fauna. Door sturing in het beheer kan de soortenrijkdom toenemen, waardoor een verhoogde ecologische waarde van de bermen kan ontstaan. Sinds enkele jaren lopen twee schaapskuddes in Doetinchem. De schapen begrazen een aanzienlijk deel van de bermen en enkele parken.

Buitengebied Wehl
Trots op onze Streek
Eind 2012 startte het project ‘Trots op onze Streek’. Samen met inwoners is de gemeente op zoek naar vergeten of verborgen cultuurhistorisch waardevolle elementen in het landschap. In het project wordt ook gewerkt aan het herstel en zichtbaar maken ervan. Zo is het Zondagsschooltje aan de Goorstraat weer in ere hersteld met een tentoonstelling over de stichter, dominee Van Dijk. Ook is een wandelroute ontwikkeld rondom het historische klooster Bethlehem. In deze wandelroute is aandacht voor het oude grachtenstelsel romdom het klooster en de oorspronkelijke loop van de Bielheimerbeek. Van beide zijn nog overblijfselen te zien in het huidige landschap. De wandelroute Wehlse Bos en fiets- en wandelroute Wehl en Nieuw-Wehl zijn mede tot stand gekomen dankzij het project ‘Trots op onze Streek’.
Buur Maakt Natuur
Een geslaagd burgerinitiatief is Buur maakt Natuur. De stichting ontwikkelt nieuwe natuur in de gemeente Doetinchem. Project ’t Knapperslag in de Wehlse Broeklanden is het eerste terrein waar natuur is geworven middels schenkingen van ‘buren’. Voor elke 6 euro kan 1 vierkante meter natuur worden gerealiseerd en iedereen kan meedoen. Dit geld wordt ingezet om de bestaande landbouwgronden om te vormen naar natuur. Op het terrein van 4 hectare is nu 8.400 m² natuur aangelegd. Bestaand uit poelen, een ingeplante houtwal en een informatie-cirkel. Als buur denk je mee en word je op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Dit project wordt eveneens uitgevoerd bij de Watertap in Gaanderen. Bewoners helpen mee om zo het gebied verder te ontwikkelen.
Doetebol: natuurlijk spelen
Doetebol is een belevingspark in de wijk Schöneveld in Doetinchem. Dit buurtinitiatief is in 2017 gerealiseerd naar ideeën van basisschoolkinderen en buurtbewoners en met financiële steun van de gemeente. Een park waar ruige natuur de basis is. Waar kinderen kunnen spelen en ontdekken, waar volwassenen en ouderen uit de wijk kunnen wandelen, uitrusten en elkaar ontmoeten. Doetebol is duurzaam ingericht met los materiaal als water, zand, stammen, boomschijven, stenen en takken waar kinderen kunnen ravotten, hutten bouwen en ontdekken. Dit alles op een plek met reliëf, een landschap met grotere bomen en een waterloopje, inheemse struiken en planten, veel bloemen en eetbaar groen. Zodat biodiversiteit gegarandeerd is en er ook plaats is voor bijen, vlinders, vogels en kleine zoogdieren. Het park staat in verbinding met natuurgebied De Zumpe en De Ruige Horst aan de andere kant van de Oostelijke Randweg.
Doetebol was genomineerd voor de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2018. Dit is een prijs die de provincie Gelderland uitreikt aan opmerkelijke en inspirerende ruimtelijke projecten in het landschap.
Natuurwerkdag
Op de jaarlijkse Natuurwerkdag in het najaar geven vrijwilligers in het hele land het landschap een onderhoudsbeurt. De Natuurwerkdag is een initiatief van LandschappenNL. Jong en oud kan die dag werken aan het behoud en herstel van natuur en landschap. De meeste activiteiteiten bestaan uit kleinschalig onderhoudswerk, zoals snoeien van bomen, hagen en boomgaarden, schoonmaken van poelen en paden, het maken van takkenrillen en het verwijderen van riet. Ook in de gemeente Doetinchem gaan de vrijwilligers elk jaar op meerdere locaties aan de slag in de natuur. Kinderen zijn welkom op de Natuurwerkdag.

Natuurpark Akkermansbeek