Lochem Landschap

Het landschap van Lochem

Het landschap in de gemeente Lochem is zeer gevarieerd. Met uiterwaarden langs de IJssel; natuurgebieden zoals ’t Groote Veld en de Gorsselse Heide; bossen op de eeuwenoude landgoederen; kleinschalig coulissenlandschap met enken en essen; mooie beekdalen en open broekgebieden; én rivier de Berkel. Er ligt circa 135 kilometer aan openbare zandwegen in de gemeente. De onverharde wegen op landgoederen en natuurgebieden komen daar nog bij. Ongeveer een kwart van het grondgebied van de gemeente Lochem valt onder het Nationaal Landschap De Graafschap. Om precies te zijn alles ten zuiden van het Twentekanaal, plus de landgoederen Ampsen, Verwolde en ’t Ross.

Hieronder schenken we aandacht aan de Lochemse Berg en aan de mooiste stukjes natuur, waaronder de Gorsselse Heide. Ook aan rivier de Berkel en de watergangen Barchemse Veengoot, Eefse Beek, Dortherbeek, Heksenlaak en natuurlijk aan het Twentekanaal. De fraaie natuur van Verwolde, Ampsen, de Velhorst en Dorth staat beschreven onder ‘Landgoederen’ en buitenplaatsen’.

Natuurlijk Achterhoek, gemeente Lochem

Lochemse Berg

De Lochemse Berg is van oudsher het bekendst bij toeristen en inwoners van de Achterhoek. De 49 meter hoge beboste heuvel ligt tussen Lochem, Barchem en Zwiep. Een geologisch monument, waar sporen van bewoning en ijzerwinning uit de late Middeleeuwen zijn aangetroffen. Het vormt het hoogste punt van een stuwwal, die ontstaan is in de voorlaatste ijstijd, het Saaliën. Zuidoostelijk van de Lochemse Berg ligt de Kale Berg en noordelijk de Paaschberg. Lochem is gedeeltelijk op de hellingen van de Paaschberg gebouwd.

Op de top van de Lochemse Berg staat een ronde uitkijktoren uit 1893. De toren is gebouwd door het Lochemse Verfraaiingsgezelschap. Lochem was in die tijd al een toeristische trekpleister en de toren trok de mensen de natuur in om te wandelen. Hij heet Belvédère, dat ‘mooi uitzicht’ betekent. De toren, nu een gemeentelijk monument, is niet langer toegankelijk.

In de laatste ijstijd zijn door erosie dalen in de Lochemse Berg ontstaan. Rondom de stuwwal is toen een gordel van dekzand afgezet. In die tijd was de stuwwal zelf niet begroeid, daarvoor was het te droog en te koud. In de eerste helft van de 19e eeuw zijn de Lochemse Berg en de Kale Berg grotendeels bebost. Langs de randen bleven akkers en graslanden over. Door latere herverkaveling verdwenen veel houtwallen. Het gebied tussen de twee heuvels is echter vrij gaaf gebleven. Vanaf de heuvels heb je een prachtig uitzicht over het glooiende landschap.

Het bosbeheer op de beide heuvels is gericht op natuurwaarden, houtproductie en belevingswaarde. Daardoor ontstaat een bos met een goede ondergroei en met oude, dikke bomen; robuuste grove dennenbomen en imposante beuken. Ook bij het agrarisch landschap tussen de bossen ligt het accent op de landschappelijke waarden en natuurwaarden.

De Lochemse Berg is o.a. eigendom van Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) en  Natuurmonumenten. Op de site van het GLK vind je informatie over de boomsoorten en bijzondere plantensoorten in het natuurgebied. Op de hellingen groeien soorten als lijsterbes en rankende helmbloem. Lager op de heuvels, waar de bodem leem bevat, komen soorten als dalkruid en kamperfoelie voor. Op de zuidhelling van de Lochemse Berg ligt een kwelplek met glashelder water, de Duivelskolk. Grondwater sijpelt hier naar boven. Hier komen kruiden voor als waterpostelein en moerasdroogbloem.

Over de dierenwereld op de Lochemse Berg, schrijft het GLK: ,,In het gebied komen reeën, eekhoorns en vossen voor. Er zijn veel vogels te zien. Bosvogels én weidevogels. In de bossen broedt de groene specht. Die is goed herkenbaar aan zijn karakteristieke ‘lachende’ roep. Ook wezels en bunzingen komen in het gebied voor. Langs de bosranden, waar kamperfoelie voorkomt, leeft de kleine ijsvogelvlinder.’’

Aan de voet van de Lochemse Berg – en tegen Het Veen aan – vind je het Roofvogel Opvangcentrum Barchem. Een opvang-, verzorging- en revalidatiecentrum voor dieren die in problemen zijn gekomen. Het heeft zich gespecialiseerd in roofvogels en uilen die in Nederland in de vrije natuur leven. Deze unieke plek is verscholen in het bos en is onderdeel van het stille gebied, een ideale plek voor het revalidatiewerk. Het opvangcentrum heeft van het ministerie de status ‘erkend vogelasiel’ gekregen.

Mystieke plekken

Op de Kale Berg vlakbij Zwiep ligt de Witte Wievenkoele. Het is waarschijnlijk een oude leemgroeve. De plek werd gevreesd omdat er ‘witte wieven’ waren. Zij kwamen ’s nachts tevoorschijn, als witte nevels zwevend over heide en moerasgronden. Meestal werden ze gezien als kwade geesten die je maar beter kon ontwijken. Maar in de lokale sage van Lochem gaat het om ‘goede’ witte wieven.
De sage luidt als volgt. De rijke boerendochter Johanna is verliefd op arme boerenzoon Herbert. Maar Johanna’s vader wil dat ze met de rijke boerenzoon Albert trouwt. Hij verzint een opdracht voor de twee rivalen. Daarbij moeten ze de rust van de witte wieven verstoren. Die witte wieven wonen in een diepe kuil bij de Koerbelt. Herbert en Albert moeten rond middernacht een zware ijzeren haarspit in die kuil gooien. Albert koopt een snel duur paard, Herbert komt met een oude knol. Op het laatste moment deinst Albert terug. Maar Herbert durft wel. Hij weet op zijn knol aan de witte wieven te ontkomen. Ze gooien hem een bord na. Dat blijkt van goud te zijn. Daardoor is Herbert rijker dan Albert en krijgt hij de hand van zijn geliefde. De witte wieven hebben hem een mooi huwelijksgeschenk gegeven. Bron: Geldersch Landschap & Kasteelen.
In Zwiep leeft de sage voort bij restaurant en spelerij De Witte Wieven. Je kunt het verhaal beleven door mee te doen aan een spannende nachtelijke tocht. De heksen staan je bij de weg al op te wachten.

Ook van de Duivelskolk is een sage bekend. Volgens de overlevering stond een bejaarde Lochemer iedere keer als hij over de Lochemse Berg trok, oog in oog met Beëlzebub. Toen hij een keer voorover boog om de spiegeling van de volle maan in het water te bewonderen, ging de duivel plotseling op zijn nek zitten. Die liet hem alleen maar gaan als hij plechtig beloofde dat hij een klok uit de plaatselijke kerktoren zou stelen en die in het water zou gooien. Vanaf het moment dat de bejaarde man zijn belofte inloste, gaat de plek door het leven als Duivelskolk. De kwelplek ligt aan de Lochemseweg bij Barchem, rechts naast het pad waar je naar hotel De Lochemse Berg gaat.

De mooiste stukjes natuur

Gorsselse Heide

De Gorsselse Heide is het restant van een 5.000 hectare groot heidegebied tussen Gorssel en Ampsen en tussen Almen en Dorth. 120 hectare is er nog over met bijzondere natuur: natte heide. De Provincie Gelderland beschouwt het als een natuurparel. In 2009 heeft de Stichting IJssel­landschap dit terrein gekocht en sindsdien wordt het beheerd door de stichting Marke Gorsselse Heide. Het is een bijzonder initiatief van inwoners van Gorssel om zich gezamenlijk over de heide te ontfermen. Ze doen dat met een ‘marke nieuwe stijl’. Een oorspronkelijk uit de Middeleeuwen stammende samenwerkingsvorm van boeren om grond te beheren. Dat samen beheren is op de Gorsselse Heide eveneens aan de orde. Als inwoners zetten ze gezamenlijk de schouders eronder. Het is baanbrekend, zoals het ook nieuw is dat de overheid een natuurterrein aan zo’n burgerinitiatief gunt.

In de afgelopen jaren is de heide vergroot en zijn maat­regelen genomen om uitdroging te voorkomen. Daarmee heeft de heide haar oorspronkelijke natuur- en cultuur­waarden teruggekregen. Een deel van het omliggende bos is gekapt om plaats te maken voor heide. Er zijn bijzondere flora- en faunasoorten te ontdekken. Om er een paar te noemen: klokjesgentiaan, kleine zonnedauw, wilde gagel, kamsalamander, levendbarende hagedis, grote en kleine bonte specht.

Een derde partij die de natuur op de Gorsselse Hei een warm hart toedraagt is de stichting Vrienden van de Gorsselse Heide. Zij wil een halt toeroepen aan de bedreigingen waaraan de heide blootstaat. Daarbij staat voorlichting hoog in het vaandel. Een uitvloeisel daarvan is de Ecologische Atlas, een inventarisatie van de beschermde flora en fauna op de hei.

De Gorsselse Heide diende twee eeuwen (sinds eind 18e eeuw) als militair oefen- en schietterrein. Granaatbanen en schietheuvels zijn overblijfsels uit die periode. Eén van de schietheuvels doet nu dienst als uitkijkpost over de heide. Een voormalige bunker in een van de kogelvangers is ingericht als vleermuizenverblijf. Als de Gorsselse Heide geen militair oefenterrein was geweest, was het mogelijk net als andere heideterreinen ontgonnen ten behoeve van de landbouw.

‘Van Lutea-ven tot Quarlesbosje’ is een gids met een 5 km lange wandelroute en informatie over de natuurwaarden en militaire erfenissen. Deze IVN -laarzenwandeling is opgenomen in het Wandelnetwerk Achterhoek. Dit gidsje is te verkrijgen bij de VVV in Gorssel en Zutphen. Het IVN (afdeling Zutphen of Deventer) en de Marke Gorsselse Heide organiseren regelmatig wandelingen en excursies. Natuurlijk kun je de hei ook zelf afstruinen. Lees en kijk meer over de landschapsparel in het fotoboek Marke Gorsselse Heide.

Groote Veld

Het Groote Veld was vroeger een uitgestrekt heide- en bosgebied met vennetjes. Vandaag de dag liggen in dit 418 hectare grote natuurgebied her en der nog veldjes met dop- en struikheide. Dit gebied wordt afgewisseld met weilanden. Tot in de 19e eeuw was het Groote Veld niemandsland, de zogenaamde woeste gronden. Boeren lieten er hun schapen grazen en plagden er heide voor in de potstal. De oude woeste gronden zijn vanaf begin 19e eeuw ontgonnen voor de landbouw en de aanleg van productiebossen. Grove den en Douglas spar waren daarbij favoriet. De weidsheid van het landschap ging daarmee echter verloren.

Een groot deel van het Groote Veld is tegenwoordig van Natuurmonumenten. Door haar wijze van bosbeheer ontstaat hier nu een gemengd bos, waardoor er meer levenskansen zijn voor allerlei planten- en diersoorten. De eentonige productiebossen veranderen in gevarieerde natuurbossen en de heide krijgt weer de ruimte. In het gebied staan nu behalve naaldbomen ook berken, vliegdennen en maar liefst 60 jeneverbesstruiken. Een kudde Schoonebeker schapen graast op de heide en omliggende graslanden; daarmee houden ze het landschap open. Bijkomend voordeel is dat de schapen in hun vacht onbedoeld plantenzaden meenemen. Zeldzame plantensoorten kunnen zich zo verder verspreiden.

Ook heeft Natuurmonumenten geïsoleerde heideveldjes met elkaar verbonden en de heide uitgebreid. De kwetsbare heidevlinder, nachtzwaluw en klokjesgentiaan krijgen zo de ruimte. Nu er op het Groote Veld meer heide groeit, gaat het beter met de levendbarende hagedis en op zandige plekken komt nu zelfs de hazelworm al voor.

Groote Veld ligt deels in de gemeente Lochem (30 à 35%), voor ongeveer een kwart in de gemeente Zutphen en voor het overige en grootste deel in de gemeente Bronckhorst. De schaapskooi Graafsekamp aan de Werkseveldweg valt officieel onder de gemeente Zutphen. Vanaf de parkeerplaats daar starten veel wandelroutes, o.a. de 5 km lange Heidewandeling van Natuurmonumenten.

Kienveen

Het Kienveen, onderdeel van landgoed Velhorst, is een kwetsbaar vochtig terrein met veel kikkers en bijzondere planten. Het is een door bos omsloten vochtig laag terrein met poeltjes en sloten; een leemlaag houdt er het water vast. Tot het voorjaar staat het gebied dan ook gedeeltelijk onder water. Daarna bloeien er bijzondere planten, zoals vetblad, de gevlekte orchis en wilde gagel. Door het natte gebied voert een houten vlonderpad voor wandelaars. Verder is er een hoger gelegen deel met jeneverbes. Veel van de oorspronkelijke begroeiing is de laatste jaren teruggekeerd, zoals melkviooltje, moerashertshooi, oeverkruid, moeraswolfsklauw, vetblad en kleine zonnedauw.

Stelkampsveld

Het Stelkampsveld tussen Barchem en Borculo is in de jaren negentig van de vorige eeuw aangewezen als habitatrichtlijngebied, nu Natura 2000 geheten. Daarna werd het rond de eeuwwisseling omgevormd van boerenland naar natuurgebied. Het maakt deel uit van het landgoed Beekvliet; een afwisselend gebied van essen, graslanden, houtwallen, bosjes en heiden met vennen. Het is een fraai voorbeeld van het Achterhoekse kampenlandschap. Het Stelkampsveld is één van de weinige binnenlandse groeiplaatsen van grote muggenorchis en parnassia en één van de weinige landelijke groeiplaatsen van wolfsklauwmos. Deze basenminnende begroeiingen zijn vooral afhankelijk van een diepere regionale grondwaterstroom, de lokale grondwaterstromen zijn echter ook van groot belang.

Om de bijzondere natuur te behouden is Stelkampsveld aangewezen als Natura 2000-gebied. Het is eigendom van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provincie Gelderland. De provincie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de herstelmaatregelen en het Natura 2000-beheerplan. Waterschap Rijn en IJssel is een van de uitvoerende partijen.

De Maandagsdijk bij Barchem is onderdeel van het Stelkampsveld; ook hier is nieuwe natuur gecreëerd. Er liggen iverse vormen van natte en droge heide en langs de oude beek liggen mooie broekbossen.

’t Hagenbeek

’t Hagenbeek, aan weerszijden van de Flierdijk bij Barchem, is begin 21ste eeuw aangelegd als nieuw natuurgebied. Voormalige bouwgrond is er afgegraven en teruggegeven aan de natuur. Het resultaat is een 42 hectare groot gebied, onderdeel van de ecologische verbindingszone.  Het terrein van Staatsbosbeheer biedt een grote verscheidenheid aan bijzondere planten en dieren; denk aan parnassia, ogentroost, gevlekte orchis, zonnedauw, insecten, vogels en reptielen. Klik hier voor 3,8 km lange wandelroute door ’t Hagenbeek.

De uiterwaarden

Ten westen van Gorssel ligt een uiterwaardengebied, de Ravenswaarden, met enkele rivierduinen, een grote vogelrijkdom, wilde planten, meidoornhagen en een prachtig uitzicht op de IJssel. Het gebied van de Ravens­waarden rondom het Zandgat behoort tot de best bewaard gebleven kronkel­waarden in ons land. Een kronkelwaard is een landschap binnen een (vroegere) meander van een rivier en dat een reliëfrijk landschap van stroomruggen en dalen laat zien. De sikkelvormige stroomruggen hopen zich als zandduinen op in de binnenbocht van de rivier, terwijl aan de buitenbocht erosie plaatsvindt. De Ravenswaarden is een Natura 2000-gebied, een Europees netwerk van beschermde natuur­gebieden en heeft tevens een agrarische functie.

Er start een wandeling van 3 kilometer bij de parkeerplaats Brugge­weerds­­dijk-hoek Ravens­weerds­weg. Op diverse plekken heb je een fraai zicht op de IJssel. Er is een bijzondere vegetatie en je hebt kans om reeën, zilver­reigers en lepelaars te zien. En natuurlijk ooievaars. Tot enkele jaren geleden heeft er in Gorssel nabij de IJssel een ooievaarsstation gezeten. Een deel van de ooievaars keert jaarlijks terug naar de uiterwaarden en het boerenland binnendijks.

Eendenkooi De Schoolt

Een idyllische plek, verscholen in een bosje in buurtschap De Schoolt is de eendenkooi, waarvan er nog slechts honderd in Nederland zijn. Een onopvallende ingang bij de kruising Wippertdijk-Kooidijk geeft toegang tot het gebiedje. Na een tiental meters staat er een informatiebord. Een pad is er niet, dus ga je op goed geluk het bosje in en dan stuit je op de waterplas met twee oude vangpijpen. Volgens oude kaarten moet de kooiplas vierkant zijn geweest en waren er oorspronkelijk vier vangpijpen.

De eendenkooi is in de 13e of 14e eeuw in Holland uitgevonden en bestaat uit  een plas, waarop één of meer sloten (vangarmen of pijpen) uitkomen. Aan het eind van de pijp bevindt zich een fuik waarin wilde eenden werden gevangen. De eendenkooi De Schoolt is in de 16e eeuw aangelegd in opdracht van de heren van Dorth ‘als lustobject teneinde eenden te vangen’. Een eendenkooi kende een ‘afpaalrecht’, waarbinnen ‘kooivree’ oftewel ‘rust’ moest heersen. Het ‘kooirecht’ werd in de loop der eeuwen aan opvolgende kooikers verpacht. Zij leefden van de opbrengst van de eendenvangst.

Vanaf het begin van de 20ste eeuw raakte eendenkooi De Schoolt in verval. De kooiplas werd in 2006 door de gemeente Lochem in samenwerking met Provincie Gelderland en gelden van de Postcodeloterij opgeknapt. Er was helaas geen budget om ook de vangpijpen in ere te herstellen.

Rabattenbos

Op landgoed Kranengoor bij Laren ligt het oudst beschreven rabattenbos van Nederland. Baron van Golstein, burgemeester van Zutphen en eigenaar van Kranengoor, gaf in 1705 opdracht tot de aanleg van het rabattenbos. Dit deed hij volgens een nauwkeurig uitgewerkt bestek om er bosbouw mogelijk te maken. Rabatten zijn langwerpige ophogingen die tussen sloten liggen. De grond van de uitgegraven sloten werd gebruikt om het rabat op te hogen. Door dit slotenstelsel was het ook mogelijk om enige grip op de waterhuishouding te krijgen. Waarschijnlijk is het Kranengoor aangelegd op een bosweide. Vóór de ontginning was het Kranengoor een elzenbroekbos. Door de aanleg van rabatten kon in plaats van elzenhakhout eikenhakhout worden aangeplant op gronden die daar eerder totaal ongeschikt voor waren.

Op landgoed Kranengoor gaat het niet om een eenvoudige aanlegtechniek van de rabatten. Uit veldonderzoek in 2020 van ir. Adri Mulder uit Zutphen blijkt dat de aanleg een veel complexere zaak is. Er zijn namelijk dwarsprofielen in de rabatten gegraven. Een waardevolle historische vondst, die beschreven is in Masterscript Van Dijken en Sloten, zijn afstudeerstudie naar de geschiedenis van rabattenbossen in de Graafschap. Behalve onderzoek naar de bosbouw van vroeger leverde dit ook een schat aan gegevens van de geschiedenis van de streek op.

Landgoed Kranengoor is een voormalig onderdeel van landgoed Verwolde. In zijn omvang van circa 80 hectare, omvat het tevens het Blankenbergsche Veld. Het kenmerkt zich door een rijke diversiteit: van landbouwgrond tot nostalgische kleinschalige bosweitjes, van douglas akkers tot natuur (moeras) bos, van strakke waterlopen tot de oude rabattenstructuren. Lees er meer over op de site van landgoed Kranengoor. Het landgoed is gerangschikt onder de Natuurschoonwet 1928.

Rivier de Berkel

De Berkel ontspringt in Billerbeck in Duitsland en komt bij Rekken ons land binnen. Hij stroomt door de Achterhoekse gemeenten Berkelland en Lochem en mondt in Zutphen uit in de IJssel. De rivier is zo’n 110 km lang en is door zijn geringe stroomsnelheid uitermate geschikt voor waterrecreatie, zoals kanovaren en rondvaarten met de fluisterstille Berkelzomp.

Op elf locaties langs de Berkel vind je een waterradpaneel van Waterschap Rijn en IJssel. Op deze panelen staat toeristische informatie over wat er in de omgeving te doen is. Ook lees je meer over de geschiedenis van de locaties en meer specifiek over de Berkel: hoe de rivier ontstaan is en in de loop der eeuwen veranderde. Maar ook over hoe de rivier invloed had op de omgeving, het landschap en de bebouwing en wetenswaardigheden over de natuur, zoals welke bijzondere dieren en planten je in en rondom de Berkel kunt aantreffen.

Van Lochem tot aan Zutphen ligt de Berkel in een natuurlijk dal en zorgt voor de afwatering van het gebied. In Lochem wordt een gecontroleerde hoeveelheid water doorgelaten naar dit laatste stuk van de Berkel. Het overtollige water wordt via het aangrenzende Twentekanaal afgevoerd naar de IJssel. In de zomer is de waterafvoer beperkt. In drogere perioden kan vanuit het Twentekanaal water worden aangevoerd, zodat in de Berkel altijd voldoende water staat. Dit is ook van belang om in droge perioden de stadswateren van Zutphen en Lochem te voeden. Zo blijven deze op peil en blijven problemen met de waterkwaliteit beperkt.

Vispassages

Op verschillende belangrijke knooppunten in de Berkel zijn vispassages aangelegd. Over het algemeen zorgen die ervoor dat vissen vanuit de IJssel bij Zutphen stroomopwaarts de binnenwateren op kunnen zwemmen, om zodoende bovenstrooms te paaien. En dat is goed voor de visstand. In de Berkel leven onder meer de paling, blankvoorn, bittervoorn, winde en serpeling. Vissen kunnen nu stuw Velhorst passeren via een oude slingerende stroomgeul, die boven- en benedenstrooms van de stuw is aangesloten op de Berkel. Ook stuw Warken en stuw Beekvliet zijn vispasseerbaar. De vistrap bij stuw Besselink bij Almen is een bijzondere. Hiervoor is samengewerkt met een particulier die in een oude boerderij is gaan wonen, waar in het verleden een gracht omheen lag. Deze is teruggebracht en dient nu als vistrap.

Bij de stuw in Lochem (aan de Noorderbleek) is een grote stedelijke vispassage aangelegd. De bochtige vistrappen lijken een beetje op een wildwaterbaan in een subtropisch zwemparadijs. Zo heftig gaat het er beslist niet aan toe, een paradijs voor vissen is het wel. Via de vispassage kunnen ze hier veilig en geleidelijk in kleine trappen de hindernis van de stuw nemen. Dat zou ze anders niet lukken.

Er zijn meer dieren die de Berkel een heerlijk leefgebied vinden. Vogels als de blauwe reiger, fuut, meerkoet en aalscholver zijn hier graag te gast. Aan de oevers en op het water leven groene kikkers, maar ook libellen en weidebeekjuffers. In de avondschemering laten vleermuizen zich zien. Die gebruiken de Berkel als foerageerplek. In de zomers doen ze zich te goed aan allerlei insecten nabij de rivier. ’s Winters houden ze een winterslaap.

Door alle maatregelen wordt de Berkel weer een dynamische rivier die, zoals vroeger, door het landschap slingert. Het water wordt schoner en het Berkeldal krijgt een natuurlijker aanzien. De biodiversiteit in het water en op de oevers wordt groter. Ook is er meer gelegenheid voor recreatie. Zo zijn er meerdere kanostoepen gerealiseerd. Bron Waterschap Rijn en IJssel.

Beleef de Berkel

Natuurlijk Achterhoek, gemeente LochemEeuwenlang voeren schippers met zompen vol handelswaar over de Berkel tussen Zutphen en het Duitse Vreden. De handelsvaart is verdwenen. Tegenwoordig zijn er mooie toeristische vaartochten met een replica van de vroegere Berkelzompen; dit zijn kleine platbodems. De schippers vertellen onderweg graag over de Berkel en de historie van de scheepvaart op deze rivier. Het vaarseizoen is van begin april tot eind oktober, als de natuur rondom het water op zijn mooist is. Vanuit Almen en Lochem vertrekken de fluisterstille boten.

Vanaf de bron in Billerbeck tot de monding in de IJssel bij Zutphen staan er standbeelden als een ode aan de waterloop. Markant is het standbeeld De Badende. Aan de waterkant staan dikke dames in een rood badpak klaar om in de Berkel te duiken. In de gemeente Lochem staat zij vlakbij de Spitholderbrug in Almen, verdekt opgesteld in het struikgewas. In de stad Lochem is De Badende bevestigd aan de zijkant van de Zompenloods, iets boven het water. Klik hier voor de kaart met alle plekken van de zwemster.

Lees meer hierover op de Berkel-pagina van Natuurlijk Achterhoek onder de gemeente Berkelland. Of kijk op de site van de 3e Berkelcompagnie. Deze stichting organiseert allerlei activiteiten, soms in samenwerking met Duitsland, want de Berkel is een Duitse én een Achterhoekse rivier.

Andere waterlopen

Barchemse Veengoot

De Barchemse Veengoot is naar een idee van de dichter en landbouwkundige A.C.W. Staring gegraven, om het veengebied tussen de Lochemse Berg en de Wildenborch te ontwateren en geschikt te maken voor landbouwgrond. De Barchemse Veengoot is rond 1850 aangelegd en is indirect van grote betekenis geweest voor de hele Achterhoek.

Het landgoed De Wildenborch waterde af op de Baakse Beek, maar die waterafvoer liet ernstig te wensen over. Staring, de eigenaar van De Wildenborch, wilde hierin verbetering brengen door in 1804 een afwateringskanaal aan te laten leggen dat zou uitmonden in de Berkel. Dat plan stuitte op bezwaren van Lochem, die nog meer afvoer van water over hun grondgebied niet zag zitten: de Berkel zorgde al zo vaak voor wateroverlast. Staring zette echter door. Het kanaaltje dat de naam Wildenborchse Veengoot zou krijgen was direct een groot succes. De eigenaren van de Marke Barchem groeven daarop op hun beurt de Barchemse Veengoot en lieten die op de Wildenborchse Veengoot aansluiten. In ruil voor deze verbetering in de waterafvoer droegen zij bij in de aanlegkosten van de watergangen.

Staring begreep dat voor een echte regionale oplossing van het probleem van de waterafvoer er tevens een verbetering van de gehele Berkel nodig zou zijn. Hoewel hij hier diverse keren op heeft aangedrongen, lukte het niet een Berkelverbeteringsplan uitgevoerd te krijgen. Staring’s zoons Winand en Willem zouden het stokje van hem overnemen. Het zou overigens tot 1882 duren voordat er een waterschap voor De Berkel werd opgericht.
Bron: Watererfgoed van Waterschap Rijn en IJssel.

Eefse Beek

De Eefse Beek loopt door de kern Eefde heen en hoort echt bij het dorp. Zij ligt aan de noordzijde van landgoed ’t Haveke. Dit langzaam stromend riviertje is ontstaan uit het natuurlijke samenvloeien van waterlopen als de Molenbeek, Huurnerbeek en Flierderbeek. De  12 kilometer lange beek is belangrijk voor de ontwatering van het achterland. In de ruilverkaveling periode van de vorige eeuw zijn in de hele Achterhoek veel waterstromen rechtgetrokken. Zo ook de Eefse Beek. Er is toen een aftakking gemaak ten oosten van Eefde, waardoor het water uit het achterland niet meer door Eefde gaat, maar ten westen van de sluis in het Twentekanaal komt. In Eefde ligt nu nog de oude Eefse Beek, die door het dorp meandert.

Dortherbeek

De Dortherbeek bestaat uit meerdere beken die onderling verbonden zijn. De watergangen zijn relatief smal (tot circa 4 meter), vrij ondiep en rechtgetrokken. Ze stromen door een relatief vlak gebied. In de winter is het er vrij nat en wordt het water snel richting de Schipbeek afgevoerd. In de zomermaanden wordt water ingelaten om te voorkomen dat het grondwaterpeil wegzakt. De beek staat daarom zelden droog.
De oorsprong van de beek ligt ten noorden van landgoed Ampsen. Dit is de Dortherbeek Oost (11 km lang). De Dortherbeek West is een afsplitsing van de oostelijke tak. Deze watergang is circa 5,8 km lang. Lees meer hierover op de site van het waterschap. De Dortherbeek is in gebruik als een ecologische verbindingszone. Er zijn hier stapstenen aangelegd. Dat wil zeggen dat er op overbrugbare afstanden kleine natuurgebieden zijn gecreëerd, waar dieren tot rust kunnen komen en zich kunnen voortplanten.

Heksenlaak

De Heksenlaak aan de voet van de stuwwal Lochemse Berg is kwalitatief een bijzonder water. Het is eigenlijk maar een klein watertje, niet meer dan een stroompje. De Heksenlaak wordt gevoed met kwel- ofwel bronwater dat uit de grond omhoog borrelt. De waterkwaliteit is heel specifiek en daarmee is een kleine watergang als de Heksenlaak van ecologisch groot belang. Het watertje loopt achter camping De Heksenlaak langs, gelegen tussen Barchem en Zwiep.

Twentekanaal

Als we het over water in de gemeente Lochem hebben, kunnen we niet om het Twentekanaal heen. Het kanaal doorsnijdt het landschap in een strakke lijn en is een belangrijke vervoersader voor de industrie van Zutphen naar Enschede, ook wel De Poort naar Twente genoemd. De aanleg van het Twentekanaal begon in 1933 en was in 1938 klaar. Het kanaal is voor een deel handmatig aangelegd in het kader van de werkverschaffing in de crisisjaren, met de schop en de kruiwagen. Bij Lochem bevindt zich een van de grootste binnenhavens van Nederland.

Het totale hoogteverschil tussen Zutphen en Enschede is 21 meter. Om dat verschil te overbruggen heeft het Twentekanaal drie schutsluizen, waaronder de sluis bij Eefde, waar het verval 6 meter is. Het rijksmonument uit 1933 is een architectonisch fraai complex, gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Ongeveer 15.000 schepen maken jaarlijks gebruik van de sluis. Tussen 2016 en 2020 is een tweede sluiskolk gebouwd aan de noordzijde van de bestaande sluis. Deze sluis is dieper en moet de wachttijden verkorten. Grotere schepen tot 3,5 meter diepgang kunnen er sneller passeren.

Eefde heeft met de introductie van een nieuw soort sluisdeur, een zogeheten segmentdeur, een primeur. Deze draait weg in de bodem als de sluit opengaat. Een segmentdeur met deze afmeting van circa 15 meter breed en 5 meter hoog is uniek in Nederland. Voordeel is dat hij bij een calamiteit ook tegen de stroming in is te sluiten. Dit draagt bij aan de waterveiligheid. Bovendien is de deur makkelijker te onderhouden en energiezuinig in gebruik.

Natuurlijk Achterhoek, gemeente Lochem

Bij Eefde mondt de Berkel uit in het Twentekanaal.

Bijzondere bomen

Op landgoed Ehzerwold bij Almen staat een opvallende bomengroep aan het Twentekanaal: de Sassafras. Er loopt een zandweg doorheen. Het lijkt daarmee alsof je door een erehaag loopt of rijdt: de Poort van Sassafras. Het is een unieke exoot die zeldzaam in Nederland is en absoluut opvalt in de omgeving. Waarschijnlijk heeft een landgoedeigenaar de boom zo’n honderd jaar geleden uit Amerika gehaald.
De boom heeft een geribbelde stam, hij bloeit volop in het voorjaar met mooie gele bloemen, is wintergroen, maar soms bladverliezend, met name na droge zomers. Het leukste aan Sassafras zijn de bladeren. Zo kan één boom wel zes verschillende vormen hebben: bladeren met drie, vier of vijf lobben; een enkelvormig eiblad; een blad met de vorm van een ‘want met een linkerduim’ en van een ‘want met een rechterduim’. In museum STAAL in Almen ligt een kleurrijk kleed met afbeeldingen van Sassafras-blad.
Bronnen: bomenliefhebber Marcel Diephuis en Natuurwijzer van IVN/KNVV Deventer.

Natuurlijk zijn er veel meer bijzondere bomen in de gemeente Lochem te vinden. Op het landgoed van Huis Verwolde bijvoorbeeld staat de Dikke Boom van Verwolde ofwel De Dikke Boom van Laren. Deze zomereik, plantjaar tussen 1550 en 1600, staat bekend als de dikste eik van Nederland. Diverse bordjes op het landgoed wijzen in zijn richting. Op mooie dagen krijgt hij dan ook heel wat bezoekers rond zijn stam. Er is zelfs een speciaal Dikke Boom-pad voor aangelegd, geschikt voor rolstoelen. Het is dan ook een echte zware jongen met een hoogte en een kroonbreedte van 25 meter en een stamomvang van 770 cm. Zoals veel echt oude eiken is de Dikke Boom hol. Ondanks een flinke opknapbeurt door een boomchirurg in 1999 stond hij er de volgende jaren maar schraaltjes bij. Met een herstelplan is voorjaar 2005 begonnen en dat werpt zijn vruchten af.
Lees er meer over op de site Monumental Trees (inclusief drone-beelden). Hier is ook informatie te vinden over o.a. de Mammoetboom, de Moerascipres en de Tulpenboom op landgoed Verwolde. Op deze site vind je nog meer monumentale exemplaren in de gemeente Lochem, met gegevens als lengte, omtrek, achtergrondinformatie, foto’s en uiteraard de locatie. Persoonlijke verhalen van inwoners vind je op de site BuitenGewone Bomen Lochem van Circulus Berkel. Tot slot is er nog de site van de Bomenstichting met een landelijk register van monumentale bomen.

Landschaps ontwikkeling

Lochem is een groene gemeente met veel natuurschoon. Maar ook hier staat de biodiversiteit onder druk en neemt de variatie aan plant- en diersoorten af. Zonder diversiteit in de natuur, gaat ook de kwaliteit van ons leven achteruit. Met het plan ‘Lochem Natuurlijk’ krijgt de biodiversiteit een steviger plek in de gemeente. In dit project werkt Lochem samen met het waterschap, met agrariërs en groene organisaties als Agrarische Natuur Vereniging ’t Onderholt, de vogelwerkgroep Noordwest Achterhoek en met de WildBeheerEenheid. Voor veel doelen is ook de inzet van inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties nodig. Inwoners hangen bijvoorbeeld vleermuiskasten op in het buitengebied en dorpelingen gooien de stoeptegels uit hun tuin en plaatsen er een boom of struik voor terug.

Verschillende lokale initiatieven laten zien dat de natuur veerkrachtig is en dat kleine ingrepen al een positief effect kunnen hebben. Zoals de aanleg van poelen, ecologisch bermbeheer en het inzaaien van bloemrijke akkerranden. Boeren krijgen er een vergoeding voor, inwoners genieten van de kleurrijke bloemen. ‘Lochem Natuurlijk’ is een informatief en prettig leesbaar document. Voor iedereen met hart voor de natuur!

Inwoners kunnen ook gebruikmaken van de subsidieregeling Biodiversiteit en Landschap. Sinds 2020 stelt de gemeente subsidie beschikbaar voor de aanleg of het herstel van landschapselementen in het buitengebied. Te denken valt aan houtsingels, elzensingels, knotbomen, poelen, hoogstamboomgaarden en kruidenrijke randen. Er wordt hiervoor een eigen bijdrage gevraagd van 15 procent. Lees meer over deze subsidieregeling. Verder werkt de gemeente Lochem samen met Zutphen en Bronckhorst. Alles staat beschreven in het landschapsontwikkelingsplan, het LOP. Het landschap moet ruimte bieden aan economische ontwikkelingen én aan de ontwikkeling van natuur en landschap, zodat het ook in de toekomst mooi en herkenbaar blijft.