Oude IJsselstreek Landschap

De vier landschapstypen in Oude IJsselstreek

Het landschap

Het buitengebied van Oude IJsselstreek laat van oudsher veel afwisseling zien. Bossen, akkers, weilanden en zelfs heide. Fraaie boerderijen, rijen knotbomen en elzensingels en natuurlijk de Oude IJssel bepalen het landschapsbeeld. Deze landschappelijke waarden vormen voor veel inwoners van Oude IJsselstreek de dagelijkse leefomgeving. Zowel inwoners als toeristen komen er graag om te fietsen en te wandelen. Oude IJsselstreek heeft een groot buitengebied. En dankzij de ontstaansgeschiedenis zijn er grote verschillen in het landschap. Zo ziet het gebied rondom het Idinkbos in Sinderen er heel anders uit dan de Vennebulten ten oosten van Varsseveld of het open weidegebied bij Netterden. In de brochure ‘Een mooier buitengebied maken we samen!’ zijn de verschillende landschapstypen mooi beschreven. De uitgave geeft een goed beeld van het typisch Achterhoekse landschap in de gemeente Oude IJsselstreek. Hieronder passeren ze de revue.

De brochure geeft ook aan welke beplanting bij welk type landschap hoort. Zo geven Oude IJsselstreek en de Stichting Landschapsbeheer Gelderland bewoners en grondeigenaren ideeën om de eigen omgeving nóg aantrekkelijker te maken. De uitgave dateert uit 2010, maar de informatie over het landschap is nog altijd actueel, want het landschap verandert niet zo snel. Bij de gemeente Oude IJsselstreek is een financiële Regeling Landschap beschikbaar om het landschap te verfraaien in het kader van ‘Een mooier buitengebied maken we samen’. Het project is een samenwerking tussen de provincie en de gemeente om het landschap te herstellen en te versterken.

Natuurlijk Achterhoek Gemeente Oude IJsselstreek

De vier landschapstypen van Oude IJsselstreek

Rivierenlandschap

Het ontstaan

Het zuidwestelijk deel van de gemeente Oude IJsselstreek is ontstaan onder invloed van rivieren. Het was ooit onderdeel van de Rijndelta. Lage delen overstroomden regelmatig of waren zeer nat (de broeklanden) en daarmee waren ze ongeschikt voor bewoning. Mensen gingen op de hoger gelegen gronden wonen, de zogenaamde oeverwallen en stroomruggen. De dorpen Megchelen en Varsselder zijn hier voorbeelden van. Deze gronden waren vooral in gebruik als bouwland en boomgaard.
De laagste delen van het kleigebied (kommen) waren vanwege het natte karakter vooral in gebruik als hooi- of weiland. Kavelgrenzen werden gemarkeerd door elzensingels of meidoornhagen, waardoor het landschap een besloten karakter had. De dalen van de Oude IJssel en de vlakte ten noorden van de Aa-strang waren laag en overstroomden regelmatig. Nadat de aanwezige moerassen ontgonnen waren, werden ook deze gebieden gebruikt als hooi- of weiland. De oude rivierduinen aan de oostkant van de Oude IJssel waren minder geschikt voor landbouw en werden bebost om overstuiving van de landbouwgronden te voorkomen. Engbergen en de Paasberg zijn hier voorbeelden van.

Natuurlijk Achterhoek gemeente Oude IJsselstreek

Rivierenlandschap

Huidig landschapsbeeld

Bebouwing en wegen zijn voornamelijk gesitueerd op de hogere delen. Op deze oeverwallen komt tamelijk veel beplanting voor: bomenrijen, boomgaarden en houtsingels. Door het grillige verloop van de oeverwallen is het wegenpatroon bochtig. De grootste veranderingen hebben plaatsgevonden in de laaggelegen broeklanden. Na de ruilverkaveling zijn lange rechte wegen aangelegd en is de verkaveling rationeler geworden. Naast grasland komen nu ook maïspercelen voor. Bijna alle hagen en elzensingels zijn opgeruimd, waardoor het landschap meer open is geworden.
Bebouwing is nog steeds relatief weinig aanwezig. De boerderijen staan verspreid langs de wegen. Plaatselijk zijn plassen ontstaan door klei- en zandwinning. Het gebied rondom de Oude IJssel en Aa-strang heeft nog altijd een behoorlijk open karakter en is overwegend in gebruik als grasland. Evenals de kommen is dit gebied minder nat dan vroeger.
Het verschil tussen de hogere oeverwallen en de omliggende lage delen is niet overal duidelijk herkenbaar. Door nieuwe bebouwing, gelijke beplanting en grondgebruik is het onderscheid minder goed waarneembaar.

Gebiedskenmerken

Algemeen: Het rivierenlandschap kenmerkt zich door een gevarieerd landschap. Enerzijds de natte,  laag gelegen delen; anderzijds bestaat het landschap uit de hogere delen, de zogenaamde oeverwallen en stroomruggen.
Bebouwing: Men woonde van oudsher op de droge oeverwallen, veelal in ronde of gestrekte dorpen. In de laag gelegen delen vinden we relatief weinig en verspreide bebouwing.
Grondgebruik: De natte gronden in de kommen werden gebruikt als hooi- en weiland. De meer droge en hoge delen werden als akker en weiland gebruikt.
Landschapselementen: De beplanting op de lagere delen (het rivierdal) bestaat uit knipheggen, rietkragen, elzensingels en knotwilgen. Op de hogere delen bestaat de beplanting uit elzensingels, knoteiken en hoogstamboomgaarden. Lees er meer over op de pagina Achterhoek.

Kampenlandschap

Het ontstaan

Een kamp is een kleine individuele akker, ook wel ‘eenmans-es’ genoemd, waarbij ieder gezin zijn eigen bouwland bewerkte. Om de akkers af te schermen tegen vee en wild werden ze omgeven met houtwallen en houtsingels. Omdat de grond vaak arm was, brachten de boeren eeuwenlang mest en heideplaggen als bemesting op het land. Honderden jaren van bemesting zorgden ervoor dat de akkers steeds hoger werden, met een vrij steile rand. De boerderijen lagen veelal verspreid aan de rand van de akkertjes. De landbouw bestond uit gemengde bedrijven, met graanteelt op de akkers en het vee op de natte gronden langs de beken. Wegen volgden de hogere delen in het landschap en hadden hierdoor vaak een bochtig verloop.

Natuurlijk Achterhoek gemeente Oude IJsselstreek

Kampenlandschap

Huidig landschapsbeeld

De eenmans-essen en steilranden zijn op sommige plekken nog steeds herkenbaar in het landschap. In het gebied tussen Westendorp en Sinderen staan de vele kleine kampen bekend als de ‘Varsseveldse kopjes’. Er komen nog wel oorspronkelijke beplantingselementen voor, maar in vergelijking met een eeuw geleden veel minder. De kenmerkende beplanting rondom de percelen is grotendeels verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor prikkeldraad. Het landschap is daarmee opener en minder kleinschalig geworden. De nog aanwezig beplanting bestaat naast de wegbeplanting vooral uit kleine bosjes, bomenrijen en solitaire bomen (veelal eiken) in het veld. De graanakkers hebben veelal plaatsgemaakt voor maïs dat tot veevoer wordt verwerkt of worden als grasland gebruikt. De wegen en kavels vormen nog altijd een grillig patroon in dit gebied, de beken zijn veelal gekanaliseerd.

Gebiedskenmerken

Algemeen: In het kampenlandschap vinden we veel reliëf in een verder overwegend vlak gebied. De wegen volgen het hoogteverschil en hebben daardoor een bochtig verloop. Hierdoor zijn onregelmatige blokvormige patronen van verkaveling ontstaan. Op de randen van de kleine kavels bevonden zich veel houtwallen en heggen, waardoor het kampenlandschap van oudsher erg kleinschalig was.
Bebouwing: De bebouwing vinden we op de hoge delen, die geschikt waren voor akkerbouw (kamp). De bebouwing staan niet altijd haaks ten opzichte van de weg en de afstand tot de weg varieert. Bebouwing staat verspreid in het gebied. Dit is kenmerkend en karakteristiek voor het kampenlandschap. Er staan diverse boerderijen met een voorhuis met allure, de zogenaamde T-boerderijen (een type hallehuisboerderij). Van oorsprong lagen de hallehuisboerderijen met de achterzijde of de zijkant aan de weg.
Grondgebruik: In het kampenlandschap wisselen bouwland en grasland elkaar af. Bouwland ligt over het algemeen op hogere gronden en grasland op de lagere delen.
Landschapselementen: Beplanting in het gebied bestaat vooral uit houtwallen en houtsingels. Knotbomen komen vooral in de nattere delen voor. Lees er meer over op de pagina Achterhoek.

Heide- en broekontginnings landschap

Het ontstaan

Verschillende factoren maakten het mogelijk de heidegebieden rond 1900 te ontginnen. Belangrijk waren de ontdekking van kunstmest, de komst van goedkopere wol uit Australië (waarmee het nut van de heidevelden voor de schapenhouderij verviel) en de verbetering van de ontwatering van de natte heidevelden.

Natuurlijk Achterhoek gemeente Oude IJsselstreek

Heide- en broekontginningslandschap

Huidig landschapsbeeld

In het heide- en broekontginningslandschap zijn de voormalige natte heidevelden en elzenbroekbossen geheel ontgonnen tot grasland en akker. Je herkent deze gebieden aan de rechtlijnige verkavelingen en de rechte wegen. Straatnamen als Heidedijk wijzen nog op het historisch grondgebruik en de natte omstandigheden. Heide is momenteel alleen te vinden in het natuurgebied de Vennebulten ten oosten van Varsseveld.
De bebouwing bevindt zich veelal direct langs de rechte wegen. De beplanting bestaat voornamelijk uit weg- en erfbeplanting in een onregelmatige blokverkaveling en elzenhakhoutsingels langs de perceelsranden. Een bijzondere omgeving is die rond Heelweg, waar nog relatief veel van de elzensingels te vinden zijn die vroeger de vele kavels omzoomden. Ook liggen hier nog veel zandwegen.
In het gebied tussen Varsseveld en Terborg zijn blokvormige (rabatten)bosjes te vinden. In de natte rabattenbossen zijn de stroken waar de bomen moesten worden geplant (rabatten) opgehoogd met de grond die vrijkwam met het graven van waterafvoerende greppels. De bomen staan daardoor hoger en droger, waardoor ze beter konden groeien. Inmiddels zijn de bosjes vaak verdroogd.

Gebiedskenmerken

Algemeen: Het heideontginningslandschap heeft een rationele, vaak rechthoekige verkaveling in een vlak landschap. Kavelgrenzen worden vaak bepaald door beken en sloten. Het landschap was in het verleden besloten door houtwallen en houtsingels op de hogere delen en knotbomen en elzensingels in de lagere gebieden. Tegenwoordig is het heideontginningslandschap meer open, doordat beplanting is verdwenen. Er zijn in het heideontginningslandschap vaak nog onverharde wegen te vinden.
Bebouwing: De voorgevels zijn op de weg gericht, de bijgebouwen staan achter het woongedeelte van de boerderij of de woning. Boerderijen, voormalige boerderijen, woningen en overige bebouwing staan verspreid in het landschap.
Grondgebruik: Grasland en bouwland komen beide veel voor.
Landschapselementen: Erfbeplanting bestaat uit hoogstamfruitbomen. Weinig beplanting op het achtererf, maar wel streekeigen beplanting langs de kavelgrens, zoals elzensingels. Lees er meer over op de pagina Achterhoek.

Veenontginnings landschap

Het ontstaan

Het veenontginningslandschap is alleen in het meest noordoostelijke puntje van de gemeente Oude IJsselstreek te vinden. Dit gebied staat bekend als het Zwarte Veen. Vele eeuwen geleden bestond het gebied uit een moeras dat zich vervolgens heeft ontwikkeld tot een hoogveen. Net zoals bij andere veengebieden in de Achterhoek maakte het Zwarte Veen deel uit van de zogenaamde markegronden van de omliggende plaatsen en mochten de markegenoten er turf en heideplaggen steken. Tijdens de crisisjaren ’30 van de vorige eeuw is het hoogveen ontgonnen en in cultuur gebracht. Na de ontginning ontstond een open landbouwgebied, doorsneden door twee rechte wegen (de 1e en 2e diek) met aan weerszijden populieren en Amerikaanse eiken.

Natuurlijk Achterhoek gemeente Oude IJsselstreek

Veenontginningslandschap

Huidig landschapsbeeld

De huidige situatie van het Zwarte Veen is nagenoeg onveranderd sinds de ontginning. Het relatief natte gebied kent nog hetzelfde verkavelingspatroon: grote rationale blokken. Het open en agrarische gebied wordt doorsneden door sloten en twee rechte wegen. Deze wegen zijn onverhard met populieren of Amerikaanse eiken aan weerszijden. Bebouwing ontbreekt in het Zwarte Veen.
Het Zwarte Veen is, op enkele percelen na, eigendom van de gemeente. Deze verpacht de landbouwgronden of geeft ze jaarlijks in gebruik. Stichting de Vennemarkte heeft sinds 2006 enkele percelen, bermen en afgeplagde stroken land in beheer.

Toekomstig landschapsbeeld

De gemeente Oude IJsselstreek is begonnen om het Zwarte Veen en het naastgelegen natuurgebied de Vennebulten (kampenlandschap) onder de projectnaam ’t Venne onder handen te nemen. Doel is de ecologische, landschappelijke, recreatieve en toeristische waarden van het gebied, en daarmee ook de plattelandseconomie, te versterken.
In het Zwarte Veen is inmiddels twee kilometer natuurvriendelijke oever ontwikkeld. Hier komen nog twee kilometer struweel bij en een aantal voortplantingswateren voor amfibieën als de boomkikker. Het streven is door aangepast beheer de natuurwaarde in het gebied te vergroten met behoud van de landbouwfunctie. De bedoeling is om 70 hectare buitengebied autovrij te maken op de Vennebulten en het Zwarte Veen. Er worden vier themaroutes ontwikkeld om de ontginningsstadia in het gebied te laten zien, in aansluiting op het Aaltense Goor in de gemeente Aalten.
De schaapskooi is al opgeknapt en geschikt gemaakt voor educatieve doeleinden. Het kan tevens onderdak bieden aan vrijwilligers tijdens beheerswerkzaamheden. Vanuit de uitkijktoren is dit bijzondere veenontginningslandschap van bovenaf te bekijken.

Natuurlijk Achterhoek Gemeente Oude IJsselstreek

Zicht op het Aaltense Goor vanaf de uitkijktoren op de Vennebulten.

DE MOOISTE STUKJES NATUUR

Hieronder volgt een overzicht van de mooiste stukjes natuur van de gemeente Oude IJsselstreek. En dat is meer dan je zo op het eerste gezicht zou denken. Te beginnen bij het bekende natuur- en recreatiegebied Engbergen en eindigend bij de mooie natuurgebieden rondom Varsseveld. En dat zijn er heel wat!

Bij Gendringen, Ulft en Voorst

Engbergen, Oude IJssel en Aa-Strang

Een topper in de Oude IJsselstreek is natuur- en recreatiegebied Engbergen tussen Gendringen, Ulft en Voorst. Het is een gebied met afwisselende natuur, met onder meer een rivierduin, bos en water. De gemeente Oude IJsselstreek heeft hier de laatste jaren veel aan natuurontwikkeling gedaan samen met het Waterschap Rijn en IJssel en particuliere grondbezitters. De ecologische waarden van het gebied zijn versterkt; er is ruimte ontstaan voor waterbuffering in perioden van hoog water en de recreatieve aantrekkelijkheid is verhoogd. Engbergen is een oase voor natuurliefhebbers, fietsers en wandelaars. Een lindelaan verbindt landgoed Engbergen met het dorp Gendringen.

Natuurlijk Achterhoek Gemeente Oude IJsselstreek

Nieuwe natuur als waterberging voor de Oude IJssel.

In de jaren dertig van de vorige eeuw werd op Engbergen een speeltuin gebouwd met een  nostalgische uitspanning onder de bomen. In diezelfde periode werd ook een hertenkamp gerealiseerd. In 1958 verrees een knus openluchttheater midden in het bos. Het werd gebouwd door vrijwilligers en leerlingen van de toenmalige ambachtsschool. Het bijzondere karakter zorgde ervoor dat Engbergen een begrip werd in de Achterhoek. De speeltuin, het restaurant, en het openluchttheater zijn inmiddels allemaal vernieuwd. Het hertenkamp is omgebouwd naar een kinderboerderij. Een paardencentrum, bijenstal en zwaluwtil zijn aangelegd, en er is een ruimte voor natuureducatie gekomen. Onder begeleiding van een landschapsarchitect zijn er natuurlijke speelplekken voor kinderen ontwikkeld bij het water, in het bos en op de rand van het  rivierduin. Het BloteVoetenpad is een wandelpad van ongeveer 1,5 kilometer lang. Tijdens de wandeling loop je blootsvoets op verschillende ondergronden: over gras, bosgrond, kiezelstenen en modder. Het pad is bewegwijzerd met houten voetjes en start op de heuvel bij het restaurant. Het draagt allemaal bij aan de beleving van landgoed Engbergen.

Bijzonder is de kleurrijke en zes meter hoge uitkijkpost langs de Oude IJssel, waar je een weids uitzicht hebt over de nieuwe natuur. Diverse poelen en nevengeulen zijn gegraven, wat tot een verrijking van de flora en fauna heeft geleid. Een nat gebied als waterberging voor de Oude IJssel. Er zijn paaigebieden voor vissen gecreëerd en er is een vispassage aangelegd. Het nieuwe landschap spat er vanaf zonder de oude basis te verloochenen.

De hele Oude IJssel is van Doesburg tot de Duitse grens door het waterschap aangemerkt en ingericht als ecologische verbindingszone. Ook de gemeente Oude IJsselstreek is hierbij betrokken geweest. De Aa-Strang maakt er eveneens deel van uit. Deze rivier begint in Duitsland en mondt bij Ulft uit in de Oude IJssel. Er loopt een fietspad langs de Oude IJssel en de Aa-strang van Doesburg tot Anholt/Bocholt in Duitsland. De 44 kilometer lange fietsroute is grotendeels nieuw aangelegd en leidt langs natuurlijke oevers, natuur- en waterbergingsgebieden en poelen. Allemaal onderdeel van de Ecologische Verbindingszone (EVZ) Oude IJssel. Op sommige plekken, zoals in Terborg en Silvolde, volgt het pad overigens niet de rivier. Voordeel is wel dat hier het rivierduin De Paasberg kan worden beleefd.

Over de ontstaansgeschiedenis van Engbergen: Het landschap is ontstaan in de tijd dat de Oude IJssel nog deel uitmaakte van de Rijn-delta. Tienduizenden jaren geleden had de Rijn naast Engbergen zijn stroomgebied, en vormde één grote delta tot aan de Noordzee. Veel rivierduinen zijn opgewaaid aan de oostzijde van de rivierbedding, die in de winter droog stond. De hele duinenrij langs de Oude IJssel is zo ontstaan tijdens de laatste ijstijd: van de Kruisberg bij Doetinchem, de Wrange bij Gaanderen, de Paasberg tussen Terborg en Silvolde, tot Engbergen en zelfs tot aan Isselburg in Duitsland toe. De Oude IJssel is als stroom overgebleven. Het is waarschijnlijk vrij plotseling gebeurd dat de Rijn doorgebroken is, tussen het Montferland en Kleef. De hoofdstroom is verplaatst naar waar de Rijn nu stroomt. Dat is de theorie. Onder water lagen stroomruggen van zand; ondiepe stukken die bij laag water droog kwamen te staan. Dat is soms nog terug te zien; het zijn de kleine verheffingen in het landschap die je eigenlijk niet in kleigebieden aantreft.

Kluunpad

Een juweeltje ten zuiden van Gendringen, richting de Broerdijk, is het Kluunpad. Een stukje natuur dat maar bij weinig mensen bekend is. Het is een kleine plas, omringd door opgaand groen en een ondoordringbaar moerasachtig deel. Er heerst een oase van rust. Deze stille, idyllische plek is ontstaan door het afgraven van veen. Nu is het een natuurreservaat van Staatsbosbeheer. Vroeger kon je om het Kluunpad heen lopen, nu kom je er alleen via een smal paadje naast de groene speelplek aan de Prins Bernhardstraat.

Natuurlijk Achterhoek Gemeente Oude IJsselstreek

Het Kluunpad bij Gendringen.

Bij Breedenbroek

Breedenbroekse bos

Het Anholtse Broek, ook wel het Breedenbroekse bos genoemd, ligt tussen Breedenbroek, Voorst en de grens met Duitsland. Oorspronkelijk was het gebied rondom Breedenbroek een ontoegankelijk broeklandschap, een moerassig gebied dat vanaf de Middeleeuwen ontgonnen werd. In de late Middeleeuwen werd het ‘brede broek’ verdeeld in een groot noordelijk- en klein zuidelijk deel. Anholt verwierf het zuidelijke deel, Klein-Breedenbroek. Het beekje Snijders Veerbeek en het Beggelderpad – genoemd naar de buurtschap Beggelder – doorkruisen het het gebied. Er is een wildobservatiepost in het nog altijd vochtige bos, dat officieel te boek staat als natuurgebied. Aan de rand van het Breedenbroekse Bos hebben scoutingvereniging en een voetbalclub hun thuisbasis. De grond voor deze verenigingen werd beschikbaar gesteld door de vorst Salm Salm, residerende op de Wasserburg in Antholt, tevens eigenaar van een groot deel van het landgoed. Vandaar de naam Anholtse Broek.

Natuurlijk Achterhoek Gemeente Oude IJsselstreek

Bij Netterden en Wieken

Azewijnse Broek

De zandwinning het Azewijnse Broek is gelegen aan de rand van de gemeente Oude IJsselstreek, en ligt deels in Montferland. Door de winning van zand en grind is er een waterplas ontstaan die zich in de loop der jaren tot een bijzonder gebied heeft ontwikkeld. Er is een overvloed aan vogels te zien en enkele maanden per jaar grazen er Galloway-koeien. Netterden Zand en Grind richt de oevers en overblijvende gronden natuurvriendelijk in. Rondom de plas liggen verschillende meidoornhagen, graslanden, sloten, bosjes, rietkragen, poelen, ruigten en open zandgebieden. In de plassen zijn kleine eilandjes met kleibosjes aangelegd. Er zijn al meer libelles gesignaleerd dan bijvoorbeeld in het Korenburgerveen bij Winterswijk. In 2020 zijn er voor Nederland unieke zwammen op het Azewijnse Broek aangetroffen. Regelmatig worden er fossielen gevonden, die te zien zijn in het nabijgelegen Bezoekerscentrum Min40Celsius. Lees meer over de natuurontwikkelingen op de site van Netterden Zand en Grind.

In het gebied zijn een tweetal struinroutes ontwikkeld. De eerste gaat rondom de noordelijke waterplas, bij de Azewijnsestraat en duurt ongeveer 45 minuten. De tweede gaat voor een deel niet langs het water, maar langs sloten, kleibossen en weilanden en duurt ongeveer twee uur. In een deel van het Azewijnse broek is Netterden Zand en Grind nog zand aan het zuigen, en gaat dat ook nog doen in een nieuw gedeelte. Het is een 40-jarenplan. Het zand wordt onder meer gebruikt in de bouw en voor de aanleg van wegen. Innovatief is het drijvende zonnepark op het water. Met de opgewekte zonne-energie wordt voorzien in bijna de helft van de elektriciteitsbehoefte van de zandzuigers en andere installaties van Netterden Zand en Grind.

Natuurlijk Achterhoek Gemeente Oude IJsselstreek

De Omsteg / het Wieksense Gat

Bij de Omsteg – ook wel het Wiekense Gat genoemd – ten zuiden van het Azewijnse Broek, wordt geen zand meer gewonnen. De 30 meter diepe plas is omgeven door bloemrijk grasland, houtwallen en struwelen. Volgens onderzoekers neemt de biodiversiteit er toe. Zo fungeert de zandwinning als een aantrekkelijke opstap voor flora en fauna. In het gebied komen veel libellen voor, zoals de plasrombout en de beekrombout. Alleen de duikvereniging uit Doetinchem heeft toestemming van de firma Netterden Zand en Grind om hier te duiken. ‘Omsteg heeft goed zicht en een mooie begroeiing, maar het zijn vooral de verschillende biotopen die het duiken hier interessant maken. Je komt allerlei mooie plekjes tegen waar je telkens weer andere ‘bewoners’ aantreft. Onder de steiger krioelt het vaak van de jonge baarsjes. En tussen de betonplaten zie je palingen en rivierkreeftjes’.

Rondom Varsseveld

Zwarte Veen, Vennebulten en Aaltense Goor

Met de naam Zwarte Veen wordt het landbouwgebied aangeduid ten noorden van de Vennebulten bij Varsseveld. Het maakte ooit deel uit van het veen- en moerasgebied tussen Aalten, Lichtenvoorde en de herberg De Radstake. Het eigenlijke Zwarte Veen, ook wel Varsseveldse Veen genoemd, bleef lang als hoogveen intact. Tijdens de crisisjaren ’30 van de vorige eeuw is het hoogveen ontgonnen en in cultuur gebracht. Na de ontginning ontstond een open landbouwgebied, doorsneden door twee rechte wegen (Eerste en Tweede Diek) met aan weerszijden populieren en Amerikaanse eiken. Het gebied is uniek in zijn soort.
Zwarte Veen en Vennebulten zijn eigendom van de gemeente Oude IJsselstreek. Op een deel van het Zwarte Veen grazen Galloway koeien. Het bos op de Vennebulten wordt gedeeltelijk omgevormd naar heide, de oorspronkelijke staat van het gebied. Schapen houden er de natuur in stand. Ook wordt er een strook nieuwe natuur aangelegd langs de Vennebulten.

De Vennebulten bestaat uit vennen met heuvels die begroeid zijn met jeneverbes, heide, grove dennen, inlandse eik en berk. Het gebied is een onderdeel van de Halse Rug. Dit is een langgerekte dekzandrug, lopend van Aalten in de richting van Zelhem. Deze stuifduinen zijn duidelijk in het landschap herkenbaar. Het gebied wordt wordt doorsneden door een eeuwenoude hessenweg, die het Duitse Bocholt  en het hanzestadje Doesburg met elkaar verbond. Een deel van de weg heet Romienendiek. Op de uitkijktoren kijk je van één kant prachtig uit op de heide. Een verdieping hoger zie je het Aaltense Goor en het Zwarte Veen liggen.

De Vennebulten is een aardig recreatiegebied. Door het fijnmazige padennetwerk wordt nagenoeg het hele bos gebruikt om te wandelen en door mountainbikers. Vanwege de ligging van twee maneges en de aanwezigheid van stille zandwegen, wordt het ook veel gebruikt door ruiters en koetsiers. In het zogenaamde Voortmansbosje is een klein permanent oefenparcours aangebracht voor aanspannen.
In het westelijk deel van de Vennebulten ligt een motorcrossparcours dat jaarlijks wordt gebruikt voor een (inter)nationale motorcross wedstrijd. Naast het bos ligt een oefenbaan waar wekelijks op de woensdagavond wordt gecrossed. In het gebied tussen de Vennebulten en herberg/hengstenstation De Radstake wordt elk jaar het Achterhoeks Hippisch Festijn georganiseerd. Dit meerdaagse evenement kent verschillende disciplines, waaronder een military. Het militaryparcours loopt door de Vennebulten en het Zwarte Veen. Hiervoor zijn enkele vaste hindernissen aangebracht. Het hippisch festijn trekt jaarlijks enkele duizenden bezoekers en heeft een internationaal deelnemersveld.

Het aangrenzende Aaltense Goor is een wonderschoon natuurgebied in de gemeente Aalten, met een een broedvogeldichtheid die tot de hoogste van Nederland behoort. Het gebied is eind 19e eeuw al ontgonnen. Achter het Aaltense Goor staan windmolens. Een deel van het Aaltense Goor is kleinschalig en is verkaveld met sloten en elzensingels. Het landbouwgedeelte is in de jaren 70 van de vorige eeuw ontstaan als ruilverkavelingsgebied. Door de aanleg van de Veengoot is de waterhuishouding in de war gestuurd. In natte periodes is het gebied te nat, en in droge periodes te droog. Dat wordt nu aangepakt.
Zwarte Veen en Aaltense Goor maken namelijk deel uit van het Gebiedsproces Baakse Beek-Veengoot van het Waterschap Rijn en IJssel en de Provincie. De inrichtingsschets is inmiddels vastgesteld. Het plan zal de natuur-, water-, recreatieve en landbouwdoelen optimaal op elkaar afstemmen. Vanaf 2019-2020 gaat het waterschap ermee aan de slag, samen met de gemeenten Aalten en Oude IJsselstreek, natuurorganisaties, Staatsbosbeheer, de Venneboeren en de Vennemarke.  Lees meer over Zwarte Veen en Vennebulten onder Landschapstypen in de gemeente Oude IJsselstreek.

Tandem

Landgoed Tandem ligt tussen de dorpen Varsseveld en Westendorp en is nu eigendom van het Gelders Landschap & Kasteelen. Het landgoed hoorde oorspronkelijk bij kasteel Huis Bergh in ’s-Heerenberg en was 180 hectare groot. Het werd in 1872 verkocht aan mr. Van Eeden, advocaat in Utrecht. In de jaren daarop werd het nog met 50 hectare uitgebreid. ‘Tandem’ betekent in het latijn ‘eindelijk’: Van Eeden zocht er rust. Het landgoed was in de hele streek bekend om zijn mooie lanen. Ook het Gielinksbosje en Giezenveld (ten noorden van de Doetinchemseweg) maken onderdeel uit van Tandem.
Tandem heeft een landgoedkarakter en is veelzijdig in boomsoorten. De structuur wordt voor een groot deel bepaald door de vele lanen, voornamelijk bestaand uit beuk. Een mooi voorbeeld is de hoofdlaan naar het woonhuis. Deze laan is rond 1900 aangeplant. De meest voorkomende boomsoorten op Tandem zijn grove den en beuk. Ook zomereik, douglas, Amerikaanse eik, Japanse lariks en fijnspar komen voor.

Noorderbroekbos en Vlaswinkel

Het Noorderbroekbos en Vlaswinkel liggen ten noordwesten van Varsseveld. Broekbossen liggen op natte gronden en zijn vaak herkenbaar aan de rabatten die zijn opgeworpen om de bomen voldoende droge groeiruimte te bieden. De Slingebeek doorsnijdt het Noorderbroekbos, dat 53 hectare groot is. Bij avondschemering loop je grote kans om reeën te zien langs de Slingebeek.
De Vlaswinkel wordt in het zuiden begrensd door de N18; in het noorden loopt de Boven-Slinge. Van oost naar west wordt het terrein door de Stubbelderweg doorsneden. In het bos staat nog een oud pompstation. Hiernaast ligt een klein, kunstmatig aangelegd, heideterreintje. Onder dit heideveld bevindt zich een grote kelder, onderdeel van het pompstation. Ook ligt er in het bos een poel. Een van de meest bijzondere terreinkenmerken is ‘het hoefijzer’. Het gaat om een groep beuken waaromheen een greppel is gegraven in de vorm van een hoefijzer.

Het Hoge Venne

Het Hoge Venne is een vogelrustgebied en viswater; een aardig natuurgebied ten noorden van Varsseveld ofwel ten zuiden van Heelweg-West. Het Hoge Venne bestaat grotendeels uit open water, te weten 8,76 hectare. Rondom deze plas wisselen graslanden, houtopstanden en boomgroepen elkaar af. Er wordt gevist door hengelsportvereniging ’t Hoge Venne. De visvereniging heeft er samen met de vogelwerkgroep een wandelpad aangelegd. Op meerdere plaatsen is gelegenheid om te parkeren. In ’t Hoge Venne is een diverse visstand aanwezig die past bij een diepe ontzandingsplas. Vanwege de diepte is de hoeveelheid vis niet enorm, maar er komen wel veel grote vissen voor. Zo zijn er flinke karpers, blankvoorns, snoeken, brasems en baarzen te vangen. Hiermee zijn meteen de meest voorkomende vissoorten genoemd. Soms worden ook een winde, zeelt, ruisvoorn, paling of riviergrondel gevangen, zo staat te lezen op de site van de hengelsportvereniging.

Hiddinkbos

Het Hiddinkbos ligt ten noorden van Varsseveld. De Oostelijke Rondweg loopt er dwars doorheen, evenals de beek de Boven-Slinge. Er zijn prima fietsmogelijkheden; hier en daar staan bankjes om uit te rusten.

Kattenbrink

De Kattenbrink is ook een mooi gebied in Heelweg, noordoostelijk van Varsseveld.  Links en rechts van deze zandweg staan elzensingels. Het heeft de oorspronkelijke charme die je ook in de Meuhoek bij Halle vindt. De Kattenbrink is onbegaanbaar met slecht weer, maar juist dan fotogeniek!

Idink-Nibbelinkbos

			<rs-module-wrap id="rev_slider_error_1_wrapper">
				<rs-module id="rev_slider_error_1">
					<div class="rs_error_message_box">
						<div class="rs_error_message_oops">Oops...</div>
						<div class="rs_error_message_content">Slider with alias "Slider not found.</div>
					</div>
				</rs-module>
			</rs-module-wrap>
			<script type="text/javascript">
				var rs_eslider = document.getElementById("rev_slider_error_1");
				rs_eslider.style.display = "none";
				console.log("Slider with alias "Slider not found.");
			</script>
Het Idink-Nibbelinkbos ligt ten zuidwesten van Varsseveld, grenzend aan Silvolde en Sinderen. Een glooiend terrein van 100 hectare met een mooie afwisseling van weiden, akkers, loof- en naaldbossen. Kenmerkend hier is het oude Achterhoekse kampenlandschap: open plekken omgeven door bosjes en struweelhagen (mooi te zien op Google Maps). Dat is de charme van dit gebied. Mensen ervaren het Idinkbos als een rustige plek, terwijl er toch veel wordt gewandeld en getrimd. Het bos is ook toegankelijk voor fietsers, wandelaars en ruiters.
Op Idink komt een groot aantal verschillende zangvogels voor; ook de das heeft er z’n burcht. Het omleggen van de Seesinkbeek heeft een negatieve invloed gehad op de flora en fauna, en dan vooral op de beekbeplanting. In het bos liggen nog de restanten van de oude loop van de Seesinkbeek; je vindt er onder andere de kamsalamander. In het voorjaar bloeien er veel slanke sleutelbloemen.
Rond 1850 bestond het huidige areaal bos grotendeels uit woeste gronden. De oudste opstanden zijn in deze periode bebost. Een groot deel van het huidige bos is in het begin van de 20ste eeuw voor de houtteelt aangelegd. De dennen waren nodig als stutpalen in de mijnbouw en loofbomen dienden als hout voor de meubelindustrie. Qua boomsoorten en leeftijdsopbouw is Idink erg gevarieerd. De belangrijkste soorten zijn nog steeds grove den en zomereik, maar de meeste van deze opstanden hebben een overwegend gemengd karakter. Andere voorkomende soorten zijn douglas, Japanse lariks, fijnspar, beuk en berk. Lees meer over het kampenlandschap in de gemeente Oude IJsselstreek.

Wissinkbos

Het Wissinkbos ligt oostelijk hiervan; een particulier landgoed met dezelfde sfeer en uitstraling. Door en rond beide bossen heeft de Stichting Kerk- en Fietspaden Sinderen een prachtig fietspadenstelsel ontwikkeld over de oude kerkenpaden.

Varsseveldse kopjes

De Varsseveldse kopjes is de benaming voor het dekzandreliëf rondom Varsseveld. Dit gebied strekt zich uit van Westendorp tot Sinderen, De Heurne en Lintelo. Het gebied wordt gekenmerkt door het voorkomen van een groot aantal dekzandkopjes. Deze kleine heuvels steken 1 tot 2 (of zelfs meer) meter boven het omringende gebied uit. Deze kopjes zijn ontstaan in de laatste ijstijd, het Weichselien. Toen heerste er in Nederland een zeer koud poolklimaat. Vegetatie was vrijwel geheel afwezig, waardoor de wind vrij spel had. Het zand dat door de wind werd verplaatst is toen als dekzand afgezet. Opvallend is dat het dekzand in dit gebied direct is afgezet in de vorm van dekzandkopjes. Ze zijn dus niet het gevolg van erosie van grotere dekzandruggen.
Op de hoger gelegen dekzandkopjes vinden we van oudsher akkers. Door de eeuwenlange potstalbemesting zijn hierin ‘enkeerd gronden’ gevormd. Vruchtbare grond die door de bemesting steeds wat hoger werd. Omdat er rond Varsseveld een zeer groot aantal goed ontwikkelde dekzandkoppen bij elkaar voorkomen, is dit cultuurlandschap aardkundig zeer waardevol. Het is een karakteristiek overblijfsel van het Oost-Nederlandse kampenlandschap met zijn eenmansessen.
Aan het Dijkmanspaadje bij Varsseveld staat een informatiebord over het dekzandreliëf in de  Achterhoek, geplaatst door de Stichting Achterhoek Weer Mooi. Het bord staat op de perfecte plek, want de Varsseveldse kopjes zijn hier prachtig te zien.

Nieuwe landgoederen

Er zijn twee nieuwe landgoederen in Oude IJsselstreek. Landgoed Boven Slinge ligt ten noorden van Varsseveld, naast het Noorderbroekbos en het Hoge Venne. Het landhuis is gelegen aan de Stubbelderweg. Voor de aanleg van het landgoed heeft de eigenaar de loop van de Boven Slinge verlegd. De reden? Een meanderende beek is mooier en de afwatering is rustiger. Het water loopt minder snel af, maar in dit geval is het vooral de bedoeling om te laten zien hoe zo’n beek eigenlijk door het landschap zou moeten lopen. Het stuk is te klein om wat betreft het tegengaan van een te snelle afwatering zoden aan de dijk te zetten. En dat hoeft ook niet omdat er verderop in het Noorderbroek een stuw zit. De Boven Slinge is een kanaaltje dat bovenop het landschap lig en is aangewezen als een te ontwikkelen ecologische verbindingszone.
Landgoed ’t Hommelink ligt vlakbij Terborg aan de Munstermanstraat. Een voorwaarde voor een ‘nieuw landgoed’ is dat het woonhuis een architectonische eenheid moet vormen met het omringende groen. En dat doet het. Het woonhuis ligt half in de grond; het sedumdak wordt helemaal opgenomen in het landschap. Het geheel doet wel wat denken aan een bunker.

Tot slot

De dorpen in de gemeente Oude IJsselstreek staan vaak met elkaar in verbinding door ‘dijken’. Smalle wegen, al dan niet geflankeerd door bomen en struiken. Rondom Varsseveld, Heelweg en Westendorp vind je er heel wat. De Heidedijk, Pinnedijk, Nijmansdijk, Stompdijk, Pellendijk, Kersendijk, Boesvelderdijk, Zaaltjesdijk, de Keppelbroeksdijk, om er een paar te noemen. Het geeft aan dat het oorspronkelijk een nat gebied is. In de 19e eeuw werden zandpaden opgeworpen waar de boeren met zandkarren overheen konden rijden. Deze zandwegen werden ‘dieken’ genoemd. Ze lagen een halve meter tot een meter hoger dan het grasland en keerden ’s winters het water.

Natuurlijk Achterhoek Gemeente Oude IJsselstreek

Heidedijk bij Sinderen

Aan de kant van Etten, Azewijn en Ulft vind je overal in het landschap kleiputten, ontstaan door afgravingen van de baksteenindustrie. Het zijn kleinere of grotere plassen, zoals Slotermeer bij Etten. Sommige bosjes in het landschap zijn dichtgegroeide kleiputten uit een ver verleden. Je kunt er niet in, want ze zijn nog steeds drassig; zeker drie à vier meter zompige grond. Het zit er vol met vogels en insecten. Een voorbeeld is die aan de Tappenweg in de buurtschap Rafelder.